Jasper en Sanne zitten op de bank en kijken naar de televisie.
“Ik vind het een stomme film,” zegt Jasper.
“Ik vind er ook niets aan,” zegt Sanne.
“Hebben jullie zin om naar het park te gaan? Wat frisse lucht en beweging is goed voor ons. We gaan jeu de boules spelen,” zegt Sannes moeder.
“Wat is dat?” vraagt Jasper.
“Dat is een balspel. Ik zal het je wel leren,” zegt Sannes moeder.
Ze loopt naar de schuur en komt terug met een set gekleurde ballen.In het park is het gezellig druk. Op het grote veld zijn meer kinderen aan het spelen. Ze voetballen, spelen tikkertje of liggen te rollen over het gras.
“Dit is een mooie plek voor ons spelletje,” zegt Sannes moeder. Ze haalt de gekleurde ballen uit het plastic draagmandje en legt ze op de grond.
“Ieder mag twee ballen uitzoeken met dezelfde kleur.”
“Ik wil de rode,” zegt Sanne.
“Ik de blauwe,” zegt Jasper.
Voor Sannes moeder blijven nog alleen de gele over. Ze gooit een klein balletje een paar meter verder in het gras.
“Nu moeten jullie één voor één jullie ballen zo dicht mogelijk bij het kleine balletje gooien,” zegt Sannes moeder.
“Ik wil eerst,” zegt Jasper.
“Nee, ik wil eerst,” zegt Sanne en duwt Jasper opzij. Die duwt Sanne opzij.
“Geen ruzie jongens. We gaan erom loten wie het eerst mag,” zegt Sannes moeder.
Ze haalt een stuk van tien cent uit haar portemonnee en doet haar handen op haar rug.
“Jullie moeten nu raden in welke hand ik de munt heb. En wie het goed raadt mag beginnen.”
Sanne zegt: “je linkerhand.”
Jasper zegt: “je rechterhand.”
Sannes moeder laat haar rechterhand zien en zegt: “Jasper heeft het goed en mag beginnen.”
Jasper gooit heel hard en helemaal over het houten balletje heen. Sanne gooit ook en de bal raakt haast het kleine balletje. Nu is Sannes moeder aan de beurt. Maar die struikelt en de bal valt uit haar hand.
“Nu jij weer Jasper,” zegt Sannes moeder.
Dit keer komt zijn bal naast die van Sanne.
“We zijn gelijk,” zegt Sanne.
Opeens horen ze roepen: “Flip, Flip, kom hier!”
Ze kijken allemaal om en zien een klein hondje op hen afrennen.
“Waf, waf, waf!”
Het hondje rent naar de ballen toe en neemt er een in zijn bek. Hij rent ermee over het veld richting de bosjes. Jasper en Sanne zijn even verbaasd. Maar dan rennen ze achter Flip aan. Ook het baasje van de hond en Sannes moeder beginnen te rennen.
“Flip, Flip, breng de bal terug!” roepen ze allemaal.
Maar Flip denkt dat het een spelletje is en rent enthousiast verder.
Iedereen is na een poosje buiten adem. Sannes moeder is de eerste die stilstaat. Ze hijgt en hijgt. De meneer van het hondje moet hoesten van alle inspanning. Sannes moeder gaat op het gras zitten. Een minuut later ploffen ook Jasper en Sanne naast haar neer.
“Ik kan niet meer,” zegt Sanne.
“Ik ook niet,” zegt Jasper.
Het hondje staat op een paar meter afstand stil en laat de bal uit zijn bek vallen. Hij kijkt hen verwachtingsvol aan. Hij wil dat ze weer achter hem aan rennen. Het was net zo’n leuk spel.
“Nu weten we niet wie er met jeu de boules heeft gewonnen,” zegt Jasper.
“Vandaag hebben we allemaal gewonnen. We hebben laten zien dat we heel hard kunnen lopen. Gefeliciteerd allemaal!” zegt Sannes moeder.
“Flip, breng de bal!” zegt de meneer.
Iedereen begint te schaterlachen als Flip de bal in zijn bek neemt en keurig voor de voeten van zijn baasje laat vallen. Jasper en Sanne geven het hondje een aai over zijn kop. Die springt van enthousiasme tegen hen op.
“We gaan maar weer eens,” zegt de meneer en doet Flip aan de lijn.
“Ja, wij gaan ook weer naar huis. Maar eerst ruimen we de ballen op,” zegt Sannes moeder.
Onderweg naar huis is iedereen moe maar voldaan van alle inspanning.
“Gaan we volgende week weer jeu de boules spelen?” vraagt Sanne.
“Dan ga ik winnen,” zegt Jasper.
“Ik ga winnen,” zegt Sanne.
“Zo mag ik het horen. Dat hoort bij een wedstrijd. De beste zal winnen. We zien het volgende week wel,” zegt Sannes moeder.