“Ik heb honger,” jammert kleine muis.
Mama muis geeft haar een dikke kus. “We gaan straks naar het fornuis.”
“Het fornuis? Het fornuis?” vraagt kleine muis. “Het is hartstikke gevaarlijk in het mensenhuis!”
“Gaan we echt?” vraagt papa muis verbaasd.
Maar mama knikt. “Ja heus, ja heus.
Ruik al dat lekkers maar eens met je roze neus.”
Papa ademt diep in en langzaam uit.
Dan roept hij luid: “We gaan eropuit!”
Hij wijst met zijn wandelstok in de lucht.
“Ik kan niet wachten op zo’n lekker knapperig beschuit.
Daar in de keuken achter de kast.
Het is daar zo vol dat de rol er maar net in past.”
“Oh papa muis,” zegt mama muis met een lach.
“Als we extra voorzichtig zijn wordt het een smakelijke dag.”
Als alles stil is komen ze uit hun kleine holletje.
“Pas op!” roept mama muis waarschuwend.
Te laat… Kleine muis stoot zijn kleine bolletje.
“Au, dat doet pijn.”
“Ja dat krijg je nou,” bromt papa muis.
“Het is niet altijd fijn om zo klein te zijn.”
Op hun tenen lopen ze over de stenen grond.
Ze kijken goed in het rond.
Er is niemand te zien, dus nu kunnen ze lekker smikkelen van al dat zoets.
Dat is nog eens iets goeds!
Als papa muis het beschuit heeft gevonden,
schrikt hij plotseling van een hard geluid.
Woef, woef, woef. Oh nee! De grote honden!
Ssst… Daar lopen ze.
Met hun grote snuit voor zich uit.
Ze snuffelen en ze snuffelen… Ze snuffelen en snuffelen…
Ze snuffelen hier. Ze snuffelen daar.
Hmm, denken ze. Het ruikt hier een beetje raar.
Straks hebben ze het nog door!
Kleine muis springt in de la
en mama muis gaat haar achterna.
De hond hoort het geluid van bestek.
Er hangt een klodder kwijl uit zijn bek.
Hij stormt de grote keuken in en zoekt overal.
Dan wordt hij afgeleid door een grote gele bal.
“Hier Fritsie hier!” roept een kleine jongen met een groene tas.
Hij stopt zijn armen in zijn dikke jas.
“We gaan een rondje lopen op het veld.
Er zijn wel vijftig rode bloemen. Ja echt! Ik heb ze geteld.”
De jongen loopt met de hond naar buiten.
De muizen horen de deur achter hem sluiten.
Opgelucht komen ze weer tevoorschijn en verzamelen een heleboel eten.
De koekjes, de chips en zeker de kaas mogen ze niet vergeten.
Dan horen ze een harde gil.
Daar staat een huisvrouw met een bril.
“Dit wordt me echt te veel! Henk help! Een muis op het fornuis!
Oh en daar nog één en daar!
Oh wat vies! Kijk eens wat naar!”
Maar vóórdat de man beneden is, zijn de muizen al verdwenen.
Net zo snel als ze voor de vrouw waren verschenen.
En ze hebben al het lekkers meegenomen.
De mensen kunnen nu niet meer achter ze aankomen.
Nu moeten ze het hele aanrecht afstoffen.
Daar loopt het vrouwtje. Klagend op haar roze sloffen.
“Dat was spannend,” zegt papa muis.
Ze zitten net weer veilig in hun holletje.
“Ja,” zegt kleine muis.
“Nou, nou, nou,” mompelt mama muis.
“Dat was echt geen lolletje.”
“Het is allemaal goed afgelopen. Ik heb zelfs een frikandel,”
giechelt kleine muis. Papa muis kijkt nieuwsgierig op.
“Mmm… dat lust ik wel.”
“Een frikandel. Dat is toch niet gezond?”
klaagt mama muis. “Maak het niet te bont.”
“Wij kunnen alles hebben,” zegt kleine muis. “Ik stop het gewoon in mijn mond.”
“Wow mama moet je dat eens zien!” roept kleine muis.
Hij wijst naar een groot poppenhuis.
“Mag ik daar niet even spelen?”
Mama denkt diep na. “Nou héél misschien.”
“Oh toe nou mama! Ik pas echt heel goed op.”
“Als je dat maar doet mijn kleine schattebout. Want jij bent echt geen pop.”
“Maar ook geen bout,” grapt kleine muis en ze steekt haar vinger op.
Kleine muis gaat het poppenhuis in en speelt uren lang.
Dan huppelt er een groot mensenmeisje uit de donkere gang.
“Nellie, Jos. Ik ben er weer. Nu kunnen jullie gaan trouwen.
En dan zal ik een huis voor jullie bouwen.”
Ze tilt de pop op en strijkt door haar blonde haar.
Kleine muis duikt trillend achter de poppenbank.
Hoe krijgt ze dit nu weer voor elkaar?
Het meisje ziet de muis
en gromt. “Weer een muis. Ksssjt.
Weg! Uit mijn huis!”
Buiten adem komt kleine muis
weer aan in zijn eigen huis.
“Rustig maar,”
troost papa muis. “Je hebt het goed gedaan. Echt waar.”
Het is al laat en ze gaan eindelijk slapen.
Ze hebben gegeten en gespeeld.
Nu kruipen ze lekker dicht bij elkaar.
Want al het zware werk is weer klaar.