Kleine beer en mama beer waren thuis de ballen aan de kerstboom aan het hangen.
“Morgen gaan we samen een brief schrijven naar de kerstman,” zei mama beer.
Kleine beer gaf mama beer een knuffel. Hij vond dat een leuk idee.
“Mama, waarom hangen wij ballen aan de kerstboom?” vroeg kleine beer.
“Dat is omdat de kerstman dan zou weten waar hij cadeautjes moet leggen,” antwoordde mama beer.
“Gaat de kerstman bij iedereen langs?” vroeg kleine beer opnieuw.
“Ja, bij alle kindjes die braaf zijn geweest!” zei mama beer.
Kleine beer was blij om dat te horen.
“De kerstman is een lieve man!” riep kleine beer.
Mama beer gaf kleine beer een dikke knuffel.
“En jij bent een lieve beer!” zei mama beer tegen kleine beer.

Toen het donker was, ging kleine beer spelen met zijn autootjes. Mama beer las een boek.
“Mama, krijg ik voor kerst opnieuw autootjes van de kerstman?” vroeg kleine beer.
“Als jij autootjes wil, zal de kerstman autootjes brengen,” zei mama beer zacht.
Kleine beer speelde verder met de autootjes en mama beer las verder in haar boek.

De volgende dag, wanneer het opnieuw licht was buiten, ging kleine beer naar school.
“Ik krijg van de kerstman autootjes!” zei kleine beer vrolijk tegen zijn vriendje.
Zijn vriendje keek verdrietig.
“Wat is er?” vroeg kleine beer.
“Ik krijg geen cadeautjes. Vorig jaar kreeg ik ook niks van de kerstman. Ik ben niet stout!” riep het vriendje.
Waarop kleine beer zei: “Misschien is hij jouw huisje vergeten. Misschien komt hij dit jaar wel!”
Kleine beer gaf zijn vriendje een knuffel. De hele dag speelde kleine beer samen met zijn vriendje. Hij wilde niet dat zijn vriendje verdrietig was.

Op het einde van de dag nam kleine beer afscheid van zijn vriendje. “Tot na de vakantie!” zei kleine beer.
Mama beer stond kleine beer op te wachten. Ze gingen samen een brief schrijven naar de kerstman. Hij wilde opschrijven wat hij graag zou willen hebben.

Kleine beer en mama beer zaten samen aan tafel.
“Wat wil je graag hebben?” vroeg mama beer.
Kleine beer was nog niet zeker wat hij graag zou willen hebben. Hij was tevreden met alles dat hij al had. Hij moest denken aan zijn vriendje op school. Die kreeg niks. Hij vond het niet eerlijk.
“Een auto?” vroeg mama beer.
“Ik wil geen auto!” riep kleine beer. “Ik wil een pop!”
“Dan gaan we aan de kerstman een pop vragen,” zei mama beer.
Kleine beer was bang om een pop te vragen aan de kerstman. Jongens spelen niet met poppen, dacht hij.
“Gaan mijn vriendjes mij uitlachen?” vroeg kleine beer.
“Het maakt niet uit waar je mee speelt,” zei mama beer, “als je maar blij bent”.
Kleine beer schreef in grote letters: Een pop met een roze jurkje. Hij zag ooit eens zo’n pop in de winkel.

Toen het kerst was, mocht kleine beer zijn cadeautje eindelijk openmaken. Hij keek ernaar uit om met zijn pop te spelen. Morgen kwam zijn vriendje van school ook spelen. Hij kon niet wachten om de pop te laten zien.

De volgende dag kwam kleine beer zijn vriendje. Hij liet zijn nieuwe pop zien. Het vriendje was verdrietig.
“Ik heb niks gekregen,” zei het vriendje, “hij is me opnieuw vergeten”.
“Hij is je niet vergeten!” zei kleine beer blij.
Hij ging naar zijn kamer en kwam terug met een grote doos.
“Dit is voor jou!” riep kleine beer naar zijn vriendje.
Samen deden ze de doos open. Kleine beer had al zijn autootjes aan zijn vriendje gegeven. Kleine beer speelde liever met poppen. Hij wilde dat zijn vriendje ook een cadeautje kreeg.
“De kerstman was jou niet vergeten! Hij heeft het per ongeluk onder mijn kerstboom gelegd!” zei kleine beer vrolijk.

CC0 License – bron: pexels.com

Reageer!