Een bruine kip die woonde op een kinderboerderij,
zat op een dag te broeden op een heel groot vierkant ei.
Maar toen de schaal ging barsten ergens diep tussen de struiken,
had die kip ineens een lichtgeel vierkant reuze kuiken.
De Haan, die snel kwam kijken, riep van schrik “Kukeleku!
Ik heb een heel groot vierkant kind, o help hoe moet dat nu.”
De koe van verderop kwam zich met de zaak bemoeien.
Toen die het gele kuiken zag, begon ze hard te loeien.
“Boehoe,” zei deze koe, “dit kuiken moet hier heel snel weg.
Ik weet een goede oplossing, gooi het over de heg!”
De geit die mekkerde: “Het is een super groot schandaal,
straks komt het in de krant met een paginagroot verhaal.”
Het schaap en ook het dwergkonijn vonden het ongekend
omdat dit kuiken anders was dan ze waren gewend.
Het varken met haar biggen keek en riep nadien:
“Dit is het gekste kuiken dat wij ooit hebben gezien.”
Maar moeder kip zei liefdevol: “Ach laat mijn kind toch spelen.
Dat ik een vierkant kuiken heb, kan mij toch echt niets schelen.”
Daarmee was alles wel gezegd en zonder veel gemok,
dropen alle dieren af. Iedereen vertrok.
De koe ging wat herkauwen en het schaap maakte haar wol.
Het dwergkonijn nestelde zich onder in haar hol.
De geit maakte haar geitenmelk maar dat is best wel dwaas,
die melk veranderde spontaan in blokjes geitenkaas.
Het varken ging wat rollen in een vieze modderplas,
omdat ze dacht dat ze met modder ietsje schoner was.
Het kuiken vond eigenlijk, tot slot van dit verhaal,
dat iedereen erg raar was, maar zij net heel normaal…