Fluweeltje, het kleine molletje, ligt in het zonnetje. Ze zucht van plezier. Het is heerlijk, die warme zonnestralen op haar velletje.
Plots is er een geluid. Ze hoort iemand giechelen. Voorzichtig doet Fluweeltje haar oogjes een beetje open. Ze ziet alleen de schaduw van een ander dier. “Wie ben je?” vraagt ze, want molletjes zien niet goed.
“Hihi Fluweeltje! Ik ben het: je vriendje, Knabbel het konijn!”
“Knabbel! Je deed me schrikken, ik denk dat ik in slaap was gevallen in het zonnetje,” zei Fluweeltje.
“Wees maar voorzichtig, want ik hoorde dat er een vos in het bos is. Dat kwam ik je zeggen,” zei Knabbel heel serieus.
“Echt? Een vos! Dat is gevaarlijk! Heb jij hem gezien?” vroeg Fluweeltje geschrokken.
“Neen, mijn buurkonijn Dribbel zag hem lopen. Hij zei dat hij heel traag stapt en dat zijn kop naar beneden hangt. Misschien heeft hij pijn of is hij ziek.”
Fluweeltje zegt: “Ik ben bang voor de vos, maar ik wil niet dat dieren pijn hebben…Â Zelfs niet een vos!”
Plots horen ze de luide stem van de kraai door het hele bos: “HELP! Willen jullie alsjeblieft allemaal komen! Er is iets aan de hand met de vos!”
Knabbel en Fluweeltje kijken elkaar geschrokken aan. Snel lopen ze naar de kraai.
“De vos ligt in het bos en het lijkt of hij zal sterven!” zegt Kraai, terwijl hij erg bezorgd kijkt.
Fluweeltje merkt dat Kraai het ook niet fijn vindt als dieren pijn hebben. Ze zegt: “Breng ons naar de vos. Misschien kunnen we iets doen?”
Enkele dieren lachen en denken dat Fluweeltje een grapje maakt. Maar als er iets is waar Fluweeltje geen grappen over maakt, dan is het wel een ziek dier dat hulp nodig heeft. Fluweeltje wil helpen! De andere dieren lopen nieuwsgierig mee. Samen trekken ze in een lange stoet door het bos.
Als ze dichterbij komen, zien ze wat er met de vos aan de hand is. Hij was met zijn achterpoot in een gevaarlijke klem terecht gekomen. Hij heeft zijn poot uit de klem gekregen, maar nu zit zijn poot onder het bloed. De vos kermt van de pijn en begint gevaarlijk te grommen als hij hen ziet.
Fluweeltje loopt moedig op de vos af en begint zachtjes tegen hem te praten. “Hallo vos, ik ben Fluweeltje, heb je hulp nodig?”
De Vos gromt nog harder dan daarvoor en zegt tegen haar: “Scheer je weg mol, of ik bijt je!”
Oei, denkt Fluweeltje, die is wel heel boos! Maar ze laat zich niet op haar kop zitten en ze komt nog een stukje dichterbij. “Beste meneer vos, ik heb medelijden met u.”
Ze is beleefd, want beleefd blijven is altijd goed. Dat leerde ze van haar moeder. Ze gaat moedig verder en zegt: “Het is vreselijk wat u is overkomen, ik wil niet dat u dood gaat.” Vos gromt al wat minder hard. Dat geeft Fluweeltje moed. “Kijk eens rond, ik heb heel veel vrienden meegenomen die allemaal willen dat u weer beter wordt. Maar dan moeten we uw poot bekijken.”
De andere dieren zitten op een veilige afstand rond de vos en bewonderen Fluweeltje, die zomaar dichterbij durft gaan. Fluweeltje kijkt even rond en roept dan Knabbel. “Ik zag bij het riet veenpluis staan, we hebben dat nodig om het bloeden te stoppen. Kan er ook iemand water brengen om de wonde te wassen?”
De eekhoorntjes rennen met lege notendoppen naar de beek om water te halen en ook Knabbel gaat meteen op weg.
“Hebben we iets om de wonde af te dekken?”
“Ik weet zacht mos liggen,” zegt kraai, “dat kunnen we erop leggen.”
De vos kijkt naar wat er gebeurt. Hij is verbaasd dat die dieren lief tegen hem zijn en hem helpen. Zijn poot wordt verzorgd en als die ingepakt is, moet hij stil blijven liggen. Fluweeltje laat de eekhoorns nog een keer water halen want de vos heeft dorst. En eten? Fluweeltje bespreekt met de andere dieren hoe ze dit kunnen oplossen. De ratjes hebben een idee. “Laat ons bramen plukken.”
De vos probeert moedig de bramen te eten… En ja, het valt best mee en het stilt zijn honger.
Elk dier in het bos probeert mee te helpen. Ze zijn een echt reddingsteam!
De volgende weken blijven alle dieren zorgen voor de vos. Iedereen, klein en groot, werkt samen. Ze vinden het zelfs leuk, en je hoort soms een vrolijk liedje klinken.
Als de vos na drie weken genezen is, roept hij al de dieren samen. Hij zegt: “lieve vrienden van het dierenbos, het was voor mij heel speciaal om hier te mogen zijn en door jullie verzorgd te worden. Nu ben ik terug sterk en kan ik weer lopen. Dat komt allemaal door jullie goede zorgen. Ik ben jullie erg dankbaar! Ik ga zoveel mogelijk fruit eten, want dat vind ik nu ook best lekker, en ik wil jullie vriend zijn. Ik ga ervoor zorgen dat geen andere vossen jullie bos nog onveilig maken!”
Fluweeltje zegt: “Lieve vos, in naam van alle dieren van het dierenbos mag ik ook jou bedanken. Het is waar dat we voor jou gezorgd hebben, maar er is ook iets fijns gebeurd. We hebben jou als nieuwe vriend ontdekt en we hebben met alle dieren zo goed samengewerkt. We zijn allemaal nog betere vrienden geworden.”
En zo is het ook.
Iedereen in de andere bossen spreekt over het Grote Vredebos, het bos waar alle dieren samen leven zonder elkaar lastig te vallen. En Fluweeltje is en blijft de heldin van het Grote Vredebos.