Joran zit met zijn knuffelbeer op de bank. Hij heeft hem van opa en oma voor zijn verjaardag gekregen. De beer heet Teddy en hij is lichtbruin en héél erg zacht. Joran neemt Teddy overal mee naartoe. Als hij samen met mama boodschappen gaat doen, zit Teddy voorin in het winkelwagentje. Als Joran naar school gaat, wacht Teddy in zijn rugzak. Als hij met opa en oma de eendjes gaat voeren in het park, gaat Teddy ook altijd mee. En ’s ochtends als Joran wakker wordt, dan zit Teddy op zijn kast. Twee grote, zwarte, lieve ogen kijken Joran dan in de ochtend aan. “Goedemorgen,” zegt Joran elke morgen.
Maar toen Joran gisterochtend wakker werd, zat Teddy niet op zijn kast. Joran raakte in paniek. Hij zocht achter en onder zijn kast, maar hij vond de beer niet. “Lieke!” gilde hij en hij rende naar de kamer van zijn zus, “heb jij Teddy gezien?”
Lieke was nog maar net wakker, ze schudde haar hoofd. “Ga weg,” zei ze.
Joran rende de trap af, papa zat beneden aan tafel. Hij was de krant aan het lezen. “Teddy is weg!” riep Joran.
“Hoezo?” vroeg papa.
“Hij is niet op mijn kamer!”
De tranen rolden over Joran zijn wangen. Papa legde een arm om hem heen, “Teddy komt wel terug. Misschien heeft mama Teddy ergens neergelegd.”
“Waarom doet mama dat?”
“We vragen het vanmiddag aan mama,” antwoordde papa.
“Dat duurt nog heel lang!”
Joran worstelde zich los uit papa zijn armen. Boos en verdrietig liep Joran terug naar zijn kamer en hij kroop weer in bed. Waar kan Teddy nou zijn? Lieke heeft Teddy niet, papa heeft Teddy niet, wat zou mama met Teddy gedaan hebben? Er is toch niks ergs met Teddy gebeurd?
~~~
“Joran, kom je eten?” riep papa ’s middags.
Joran had de hele ochtend in bed gelegen. Hij had helemaal geen zin om eruit te komen. Teddy was nog steeds zoek. Hij dacht aan zijn beste vriend. Teddy was een kleine beer en hij was altijd bij Joran. Joran wist zeker dat Teddy hem ook miste. Hij hoopte dat ze snel weer bij elkaar konden zijn, dan konden ze weer leuke dingen gaan doen. Zoals voetballen, want dat deed Joran graag.
Joran kwam beneden en at één boterham met kaas. Voor hem stond de hagelslag, dat at Teddy altijd op zijn boterham. Soms at hij ook hagelslag zonder boterham, maar nu had hij daar geen zin in. Verdrietig dronk hij zijn glas melk leeg. Teddy kreeg altijd een melksnor, Joran moest daar erg om lachen. Maar nu lachte hij niet… Joran was alleen maar erg verdrietig.
Toen hij zijn bord in de keuken had gezet, kwam papa bij hem staan.
“Ik ga even boodschappen doen, ga je mee?”
“Nee ik blijf thuis.”
Joran draaide zich om. Hij liep nog steeds in zijn pyjama en plofte op de bank.
“Vind je nou niet dat je een beetje overdrijft?” zei papa.
“Nee!! Teddy moet terugkomen! Hij is mijn beste vriend!”
Joran legde zijn handen op zijn oren, hij wilde niets meer horen. Joran had geen idee hoelang Teddy al weg was en waar hij was. Hij lag op de bank en huilde.
“Halloo! Ik ben thuis,” riep mama. Ze liep de woonkamer in en zag Joran op de bank liggen. Hij kwam altijd naar haar toe rennen, maar nu niet.
“Is er iets, Joran?”
“Teddy is weg. Al de hele dag, en ik heb geen idee waar hij is. Lieke heeft hem niet en papa heeft hem niet.”
“Maar schat, Teddy zit in de wasmachine.”
Joran keek verbaasd. “Wasmachine?”
“Ja, hij was een beetje vies. Ach, jongen, heb je daar zo om moeten huilen.”
Joran sprong van de bank en rende naar de badkamer. Hij trok het deurtje van de wasmachine open en pakte Teddy bij zijn hand. Met een grote glimlach op zijn gezicht keek Teddy naar Joran. Hij knuffelde Teddy.
“Ik heb je gemist! Nu kunnen we weer samen spelen!” zei Joran blij.