Het was woensdagmiddag en de regen kwam met bakken uit de hemel. De bomen werden door de harde wind flink heen en weer geschud. Maar Kevertje vond het niet erg, want hij mocht bij Daniël thuis spelen! Hij wist dat Daniël een prachtig hobbelpaard op zijn slaapkamer had staan en hij kon niet wachten om dat eens uit te proberen.
Terwijl Daniël een racebaan voor zijn autootjes aan het bouwen was, hoorde hij ineens een gepuf en gekreun. “Kevertje?� vroeg hij en keek verbaasd om zich heen. En ja hoor, daar zag hij Kevertje op de rug van het grote hobbelpaard driftig heen en weer bewegen. Maar het hobbelpaard zelf verroerde geen vin. Bij wijze van spreken dan, want paarden hebben natuurlijk geen vinnen.
“Ik vrees dat je hobbelpaard kapot is,� zei Kevertje. Daniël begon te lachen. “Maar nee, Kevertje, je bent gewoon niet zwaar genoeg.�
“O, nu snap ik het,� knikte Kevertje een beetje droevig. Voorzichtig kroop hij van het hobbelpaard af en keek Daniël met zijn schattige insectenoogjes aan. Ineens kreeg Daniël een idee. “Speel jij maar wat verder, Kevertje, ik ga een verrassing voor je maken. Ik ben zo terug.�
Kevertje was heel benieuwd naar wat zijn vriendje van plan was. Ondertussen kroop hij in een speelgoedautootje van Daniël en fantaseerde hij dat hij aan een racewedstrijd mee deed. Wat was dat leuk! Maar hoeveel plezier Kevertje ook had, hij vond het nog steeds erg jammer dat hij niet op het hobbelpaard kon. Soms was het toch niet zo leuk om klein te zijn.
Maar wacht eens, daar hoorde hij iemand de trap opkomen. De deur vloog open en daar stond Daniël in de deuropening. Hij hield iets kleins in zijn hand.
Nieuwsgierig kwam Kevertje dichterbij gekropen.
“De verrassing is klaar! Doe je ogen maar dicht, Kevertje,� zei Daniël tegen zijn kleine insectenvriendje.
Kevertje kneep snel zijn oogjes dicht en wachtte vol spanning af. Hij hoorde hoe Daniël zachtjes iets voor hem op de grond zette.
“Mag ik al kijken?� vroeg Kevertje ongeduldig.
“Ja hoor, doe je ogen maar open,� antwoordde Daniël opgewekt.
Kevertje kon zijn ogen niet geloven. Voor hem stond een heel klein hobbelpaardje van klei. Hij zag er net zo mooi uit als het grote hobbelpaard van Daniël zelf. Kevertje slaakte een kreet van blijdschap en gaf Daniël een dikke klapzoen op zijn wang. Het kriebelde wel een beetje, zo’n insectenzoentje, maar dat vond Daniël niet erg. Hij was blij dat hij zijn kleine vriend een plezier kon doen.
“Je moet nog wel even wachten tot de klei opgedroogd is, hoor, Kevertje,� waarschuwde Daniël zijn vriendje. Maar het was al te laat.
Kevertje was in zijn enthousiasme met één grote sprong op zijn nieuwe hobbelpaardje gaan zitten. Daar zat hij dan, met zijn kleine keverkontje in de klei vastgeplakt. Wat nu?
Daniël begon te gniffelen. Kevertje keek eerst een beetje geschrokken, toen een klein beetje boos, maar al snel moest ook hij om de situatie lachen. Eerst zachtjes, maar toen steeds harder: “Haha, haha ha, HAHA HAAAA!�
Hij gierde het uit van de pret. Kevertje was zo aan het lachen dat hij pardoes van zijn paardje viel. Oef, gelukkig, hij was weer los!
Ditmaal wachtte Kevertje tot zijn hobbelpaardje kurkdroog was.
En ja hoor, het was zover. Kevertje mocht op zijn nieuwe hobbelpaardje gaan zitten. De rest van de middag hobbelde Kevertje aan één stuk door op zijn paardje door de kamer. Wat een topcadeau! Toen hij uiteindelijk van zijn paardje kwam en er nog eens gelukzalig naar keek, viel hem ineens iets op. Op de rug van het paard was nog duidelijk zichtbaar de afdruk van twee kleine keverbilletjes te zien. Met een grote grijns op zijn gezicht ging Kevertje weer naar huis. Hij had nog nooit zo’n leuke dag gehad!