“Kleed je warm aan. We gaan naar het winterbos”, zegt opa.
Jasper trekt een dikke jas aan, zijn wollen muts en handschoenen. Opa heeft ook een warme jas aangetrokken en hij heeft een pet op zijn hoofd.
Jasper geeft opa een hand en samen gaan ze naar buiten. Er ligt sneeuw op de stoep. Ze lopen voorzichtig, want het is glad.
Opa kijkt achterom en zegt: “Kijk Jasper, we laten sporen achter met onze schoenen”.
Jasper kijkt en zegt: “Die grote zijn van jou opa”.
Opa lacht en zegt: “Weet je dat wel zeker?”
“Jaaa opa. Je moet kijken”.
Jasper laat opa’s hand los en rent voor hem uit. Een heleboel kleine stapjes blijven in de sneeuw achter.
“Ja, je hebt gelijk. De kleine sporen zijn van jou”, zegt opa. Trots geeft Jasper opa weer een hand.

In het winterbos is alles wit: de bomen, de struiken en de paden. Een deken van sneeuw heeft alles bedekt. Het is stil in het bos. Opa en Jasper blazen kleine witte wolkjes. Jasper vindt het leuk en blaast er een heleboel. Opa lacht en zegt: “Die wolkjes, dat is je adem. Omdat het zo koud is zie je het goed”.
Opa wijst naar een paar vogels die onder een struik lopen.
“Die zoeken naar eten. Misschien zijn er nog wat bessen voor ze”, zegt opa.

Jasper en opa lopen verder het bos in. Opa blijft stilstaan bij hele kleine sporen in de sneeuw.
“Weet je nog wel van jouw sporen in de sneeuw?” vraagt opa. Jasper knikt van ja.
“Deze hele kleine sporen zijn van een beestje”, zegt opa. Jasper kijkt nieuwsgierig naar de pootafdrukken.
“Wat voor beestje dan?” vraagt hij.
“Het zal wel van een vogel zijn. De egel en de marmot liggen lekker in hun holletje. Die doen een winterslaap”, zegt opa.
“De hele winter?” vraagt Jasper.
“Ja, ze komen pas in het voorjaar weer tevoorschijn”, zegt opa.
“Hebben ze eten in hun holletje?” vraagt Jasper.
“Nee, ze hebben in de herfst een heleboel gegeten. Genoeg voor de hele winter. Ze hebben een dikke vacht tegen de kou”, zegt opa.

Jasper vindt het wel een beetje raar. Van mama moet hij elke dag zijn bord leeg eten. Dan word je groot en sterk, zegt ze altijd. Eigenlijk wil hij ook wel een winterslaap houden. Maar dan kan ik geen sneeuwpop maken en sleetje rijden, denkt Jasper.
“Ik wil geen winterslaap houden”, zegt Jasper.
Opa zegt: “Nee, wij kunnen lekker bij de verwarming zitten. En voor ons is er genoeg eten in de winter: erwtensoep en boerenkool met worst. Opa houdt ‘s middags weleens een korte winterslaap. Maar vanmiddag niet”.

Opa maakt een sneeuwbal en gooit die naar Jasper. De sneeuwbal spat uiteen op Jaspers jas. Jasper maakt ook een sneeuwbal en gooit die naar opa. Ze lachen van plezier. Ze hebben een echt sneeuwballengevecht. Na een poosje zijn opa en Jasper helemaal wit. Het lijken wel twee sneeuwpoppen.
“Straks bevriezen we nog. We gaan maar weer eens naar huis. Een lekkere warme chocolademelk drinken”, zegt opa. Opa slaat de sneeuw van zijn jas af. Jasper doet het ook.
“Ik vind het leuk in het bos”, zegt Jasper.
“Ja, zo’n winterbos is mooi. Vooral als het gesneeuwd heeft”, zegt opa. Hand in hand lopen opa en Jasper weer naar huis. Ze laten hun sporen achter in het bos, net als de dieren.

Reageer!