Mini-monster is thuis en zit op de grond met zijn trein te spelen. Hij voelt zich niet zo lekker. Hij hoest, is warm en moe. Zijn snotneus is ook heel vervelend. Hij gaat op z’n speelkleed liggen met zijn wang op de tegels van de kamer, dat voelt lekker fris.

Mama komt de kamer binnen en voelt aan zijn voorhoofd. Er komt een zorgelijke rimpel op haar voorhoofd. Ze loopt naar de kast en pakt de thermometer. Ze stopt hem in zijn oor en wacht een poosje. Als mini-monster het piepje hoort, haalt ze de thermometer uit zijn oor en kijkt naar het raampje. “Negenendertig-acht!” zegt ze. “Dat is niet goed, mini-monster, je krijgt een zetpil van mij.”
Nadat ze de zetpil heeft gehaald en in zijn billen heeft gestopt, gaat mama naar boven en haalt ze zijn dekbed, kussen en knuffelmonster. Ze maakt van de spullen een bedje voor hem op de bank en zegt dat hij daar kan gaan liggen als hij dat wil.

Na een poosje is mini-monster zo moe dat hij in het bedje op de bank gaat liggen. Mama kijkt een paar keer bezorgd naar hem. Mini-monster wordt steeds zieker en mama belt de monsterdokter. Die komt en luistert naar de longen van mini-monster. “Tja tja,” zegt de dokter en krabt zich op het hoofd, “ik denk dat ik even met het ziekenhuis moet bellen of ze daar een bedje voor je hebben, want ik maak me een beetje zorgen en in het ziekenhuis kunnen ze je beter in de gaten houden.”
Mama pakt alvast een pyjama en zijn knuffelmonster in een tas.

CC0 Creative Commons – bron: pixabay.com

Als de dokter zegt dat er een plekje voor hem is in het ziekenhuis, belt mama de taxi. Ze kleedt mini-monster warm aan. De dokter gaat weer weg en papa komt thuis. Hij kijkt bezorgt naar mini-monster maar maakt nog wel grapjes. “Dus jij gaat lekker de hele dag in bed liggen in het ziekenhuis. Mag ik niet bij je in bed komen liggen?”
“Nee, papa, jij hebt geen koorts. Ik ga naar de kinderafdeling en jij bent groot.” Als mini-monster klaar is met praten vallen zijn ogen weer dicht, zo moe is hij.

Als de taxi komt, gaan ze er met hun drieën in zitten. Hij zit heerlijk veilig tussen papa en mama. “Wat is dit een mooie grote auto,” denkt hij.
In het ziekenhuis krijgt hij een eigen kamertje met een heel hoog bed. Het is een leuk bed want de zijkanten kunnen omhoog en naar beneden. De zusters komen vaak bij hem kijken, geven hem een drankje of een pil en hij krijgt een knijpertje aan zijn teen.
Papa, die bij hem blijft, vertelt dat de zusters dan kunnen zien hoe het met hem gaat en of zijn hart goed klopt. Dat kunnen ze ook best aan hem vragen. Door de koorts voelt mini-monster hoe zijn hart klopt in zijn hoofd. Maar het knijpertje geeft wel leuk licht in het donker, net een nachtlampje.

Als mini-monster gaat slapen, zegt hij tegen papa dat hij niet zo goed kan ademen. Papa zegt dat het wel snel over zal gaan en dat hij moet proberen lekker te gaan slapen. Mini-monster slaapt nog niet zo heel erg lang als hij droomt dat er een zuster komt die aan zijn neus zit te friemelen.
“Ga weg,” roept hij heel hard en slaat om zich heen. Op hetzelfde moment wordt hij wakker gemaakt door papa. Er staat echt een zuster aan zijn neus te friemelen, hij heeft het niet gedroomd. Papa vertelt mini-monster dat hij een zuurstofbrilletje krijgt en dat hij dan beter kan ademen. Mini-monster vindt het niet echt leuk. Eerst een knijper aan zijn teen en dan nu een bril op zijn neus. Krijgt hij morgen misschien een feesthoed op als hij hoofdpijn heeft?

Als hij de volgende ochtend na het wassen weer in bed ligt, staan er een paar hele rare monsters voor het raam. Ze hebben een dikke blauwe neus met gele sterren. De grootste kijkt bij de ander in de oren net als de dokter bij mini-monster heeft gedaan. Hij trekt een heel raar gezicht en haalt een hele lange sliert zakdoeken uit het oor van de andere gekke monster. Mini-monster moet heel hard lachen. Wat zijn deze monsters grappig!

Opa’s en oma’s komen op bezoek en hij krijgt ballonnen, kaarten en kadootjes. Monstertjes uit de klas maken tekeningen voor hem. Ziek zijn kan best ook leuk zijn als je zo verwend wordt.
Als de koorts weg is, mag hij van de ziekenhuisdokter weer naar huis. Papa en mama zijn erg blij. Ze gaan samen naar huis en mama haalt gebakjes. Ze maken er een echt feest van. Van alle drukte wordt mini-monster wel weer heel erg moe. Als mama hem naar bed brengt, vraagt mini-monster aan mama: “Ik ben nu weer heel erg moe mama, moet ik nu weer naar het ziekenhuis?”
“Nee hoor, mini-monstertje van me, moe zijn na zo’n drukke dag is heel gewoon. Ga maar lekker slapen, in je eigen bed!”
En tevreden kruipt mini-monster onder zijn dekbed.
“Slaap lekker, monsterlijk mini-monster van me,” zegt mama. Maar mini-monster hoort het al niet meer, hij slaapt.

Reageer!