Kobe was een heel lief draakje. Maar hij was niet groen. Hij had ook geen groene drakenmama en drakenpapa, zoals zijn vriendjes.
Zijn papa was wel heel stoer en sterk. Maar zijn schubben waren zo zwart als drop. Hij vond zijn mama de allerliefste, en eigenlijk vond hij haar ook heel mooi. Ook al was ze sneeuwwit. Ze droeg altijd een gouden strik om haar staart. En gouden oorbellen die rinkelden als kleine belletjes. Ze maakte de lekkerste bessentaart van de hele buurt. Als de geur van taart door het keukenraam ontsnapte, kwamen alle kinderen langs om een stukje te proeven.
Kobe was verdrietig, want hij was niet groen. Hij had overal grote zwarte en witte vlekken. Op zijn oren. Op zijn armen. Op zijn rug. En zijn bolle buikje en gezicht waren zo bruin als chocolade. Zijn mama glimlachte altijd dat dit kwam omdat hij zo’n heerlijk ventje was.
Maar Kobe vond het niet zo leuk. Hij wou groen zijn, net als zijn drakenvrienden. En hij wou dat hij kon vuur spuwen. Dan zou hij net zo stoer zijn als zijn grote broer.
“Dat komt nog wel,� zei z’n papa altijd. “Later, als je groot bent.�
Hij kon niet wachten tot hij groot zou zijn. Maar het liefst van al wou hij gewoon groen zijn. Of wit. Of zwart. Of helemaal chocoladebruin, als het moest. Hij wou maar 1 kleur hebben, niet 3! Wat moet een kleine draak met 3 kleuren doen?
Niemand heeft 3 kleuren! 3 kleuren zijn stom!
Op een dag kreeg hij een fantastisch idee. Hij verstopte zijn nieuwe verfdoos in zijn schooltas en op weg naar school verfde hij zijn huid helemaal groen. Donkergroen net als de bomen van het bos. Zijn buikje schilderde hij lichtgroen. De kleur van nieuwe blaadjes. Dat vond hij altijd al een mooie kleur.
Met een grote lach op zijn gezicht en apetrots op zijn mooie, nieuwe kleur wandelde hij de speelplaats op. Hij ging bij een bankje staan en wachtte tot zijn vriendjes hem zouden komen bewonderen… Maar niemand kwam. De kinderen keken wel naar hem, maar niemand zei iets.
Na een tijdje kwam Flor, een heel mooi drakenmeisje, naar hem toe. “Ben jij nieuw hier?� vroeg ze. “Ik denk niet dat ik je al eerder gezien heb?�
Zijn mond viel open van verbazing. “Ik… ik ben het, Kobe,� stamelde hij.
“Nee, hoor,� zei Flor. “Jij kan Kobe niet zijn, want jij bent precies zo groen als elke andere draak hier.�
“Ik ben het echt,� herhaalde Kobe.
“Lieg niet!� zei Flor nu boos. “Ik ken Kobe heel goed en ik zie toch dat jij het niet bent, want jij bent gewoon groen!�
Ondertussen waren een aantal kinderen dichterbij gekomen. “Kobe is niet groen, dus jij kan Kobe niet zijn!� riepen ze. “Jij bent heel gewoon, en Kobe is speciaal!�
Kobe keek verlegen naar de grond. “De kinderen vinden mijn groene kleur niet leuk,� dacht hij. Wat nu gedaan?
“Wacht, ik bewijs het!� Kobe rende naar de fontein op het midden van het schoolplein. Hij stapte er zonder twijfelen in. Het koude water maakte hem kletsnat.
Na enkele minuten begon de groene verf van zijn drakenschubben te druipen. Flor en de andere kinderen keken verbaasd toe. Eerst verschenen de witte vlekken op zijn oren, daarna de grote zwarte vlek vanboven op zijn hoofd. Terwijl Kobe als een standbeeld in de fontein bleef staan, verscheen zijn chocoladebruine snoet ook. Het water van de fontein kleurde ondertussen al helemaal groen van de verf.
“Maar het is echt Kobe!� gilde Flor.
Hij klom uit de fontein, kletsnat.
Flor stapte op hem toe. “Kobe, waarom wil jij groen zijn?� vroeg ze terwijl ze hem knuffelde. “Ik vind jouw vlekken juist leuk!�
Kobe lachte verlegen toen Flor hem een zoen gaf op zijn wang. Misschien zijn 3 kleuren toch niet zo stom!