Opa heeft een vlieger gemaakt van stokken, gekleurd papier en vliegertouw. De vlieger heeft een lange staart met strikken.
“Heb je zin om te gaan vliegeren Jasper?” vraagt opa.
Jasper knikt van ja.

Opa en Jasper doen hun jassen aan. Ze lopen naar het park. Daar is een groot grasveld.
“Er staat een goede wind om te vliegeren”, zegt opa. Opa en Jasper staan midden op het grasveld.
“Jij moet de vlieger vasthouden Jasper”, zegt opa.
Opa doet het Jasper voor. Jasper houdt de vlieger schuin tegen de wind in. Opa gaat verderop staan met het vliegertouw.
“Laat hem maar los Jasper!” schreeuwt opa.

Opa begint te rennen en de vlieger stijgt op. Jasper holt achter opa aan.
“Hij vliegt, hij vliegt!” schreeuwt Jasper.
De vlieger is nu heel hoog in de lucht.
“Mag ik hem ook vasthouden opa?” vraagt Jasper.
Opa geeft het touw aan Jasper. Jasper vliegert nu helemaal alleen.
“Pas maar op. Straks ga je ook de lucht in”, zegt opa. Jasper lacht.

Opeens gaat de vlieger duikelen. Jasper weet niet wat hij moet doen.
“Je moet gaan hollen”, roept opa.
Jasper gaat hollen. De vlieger gaat omhoog. Maar na een poosje duikelt hij weer naar beneden. Opa pakt het touw van Jasper over, maar de vlieger wil niet meer vliegeren.
“De wind is gaan liggen”, zegt opa.

De vlieger valt vlakbij een mevrouw met een hondje. Het hondje begint luid te blaffen tegen de vlieger. Opa en Jasper rennen naar de vlieger toe.
“Is die vlieger van u? Hij had wel op mijn hoofd kunnen vallen”, zegt de mevrouw boos.
Opa maakt zijn excuses. “U bent toch ook jong geweest”, zegt opa.
“Ja geweest en u ook. U zou beter moeten weten”, zegt de mevrouw.
Jasper wordt nu wel een beetje boos en zegt: “Mijn opa is de liefste opa van de hele wereld. Hij leert mij vliegeren”.
“Brutale jongen”, zegt de mevrouw.
Het hondje staat nog steeds te blaffen.
“En ik vind uw hondje brutaal. Hij blaft voor zijn beurt”, zegt Jasper.
Opa moet lachen. De mevrouw loopt rood aan van kwaadheid. Ze trekt aan de lijn van het hondje. Met opgeheven hoofd loopt ze weg.

Opa pakt de vlieger van de grond.
“Hij is nog heel. Misschien kunnen we morgen vliegeren. Als er meer wind staat”, zegt opa.
“En als die mevrouw er weer is?” vraagt Jasper.
“Dan stuur ik de vlieger achter haar aan”, grapt opa.

Reageer!