Jasper en Sanne gaan vanmiddag de auto wassen van Jaspers vader.
“Hebben jullie alles?” vraagt Jaspers moeder. In de keuken staat een emmer met sop. Op het aanrecht liggen een zeem en spons.
“Ja, maar we hebben twee sponzen nodig”, zegt Jasper.
“Oh, ja. Ik pak er ook één voor Sanne”, zegt Jaspers moeder.
De emmer sop is best zwaar. Jasper en Sanne tillen samen de emmer naar buiten. Het water klotst heen en weer. Ze laten een spoor achter van vlokjes schuim in de gang.
“Ik ga nog even de sponzen en de zeem halen”, zegt Jasper en rent terug het huis in.
Sanne kijkt naar de grote auto voor haar. Dat is een heleboel werk, denkt Sanne.
Jasper en Sanne doen één voor één de spons in de emmer. Jasper wrijft er voorzichtig mee over de motorkap. In het midden kan hij er niet goed bij en gaat op een krukje staan. Zo dat gaat veel beter.
Sanne doet de achterkant van de auto. Daarna doet ze de ramen. Al gauw zit de auto helemaal onder het sop.
“Ik heb de wielen vergeten”, zegt Jasper.
“Ik help je”, zegt Sanne.
Jaspers vader komt naar buiten.
“Gaat het goed jongens?” vraagt hij.
“We zijn al bijna klaar”, zegt Jasper. Jaspers vader loopt om de auto heen.
“Jullie hebben de buitenspiegels nog niet gedaan”.
“Waar dan?” vraagt Sanne.
“Ha, ha, ze weet niet waar de buitenspiegels zitten”, grinnikt Jasper.
“Jij bent stom”, zegt Sanne en gooit een spons naar Jasper.
“Ik ga je insmeren met zeep”, roept Jasper en loopt naar Sanne toe.
“Dat lukt je toch niet”, zegt Sanne en rent naar binnen. Jaspers moeder komt net de gang in. Sanne verbergt zich achter haar.
“Mama, ga opzij. Ik ga Sanne poetsen”, zegt Jasper.
“Sanne is geen auto”, zegt Jaspers moeder en pakt de spons uit de hand van Jasper.
“Jullie zijn nog niet klaar. De auto zit nog helemaal onder het sop”, roept Jaspers vader.
Sanne duwt Jasper naar buiten.
“Weet je wat. Ik ga de tuinslang pakken. Dan kunnen jullie hem om de beurt schoon spuiten”, zegt Jaspers vader.
“Jaaa! Dat is leuk”, roepen Jasper en Sanne tegelijkertijd.
Jaspers vader gaat de tuinslang uit de schuur halen. Even later doet hij het keukenraam open. Een rubberen slang met een koperen spuit komt naar buiten.
“Je moet de tuinslang pakken en hem naar je toe trekken”, zegt hij tegen Jasper.
Dat wil eerst niet goed lukken. Jasper trekt en trekt. Sanne komt ook helpen. En dan ineens glijdt de slang naar voren. Jasper en Sanne vallen boven op elkaar. Jaspers vader is intussen de kraan gaan opendoen. Het water spuit uit de slang.
“Komt er water uit de slang?” roept Jaspers vader.
“Jaaa! Maar we zijn gevallen”, roept Jasper.
“Waaat!” zegt Jaspers vader en steekt zijn hoofd buiten het keukenraam.
Jasper is overeind gekomen. Hij heeft de slang opgepakt. Maar, oeps! Jaspers vader krijgt de volle laag. Hij wordt helemaal natgespoten. Het water druipt over zijn gezicht en in zijn nek.
“Leg de slang op de grond!” roept Jaspers vader.
Jasper legt hem weer snel neer.
“Ik deed het niet expres. Het was per ongeluk”, stamelt Jasper.
Jaspers moeder is de keuken binnengekomen. Ze schiet in de lach. Ze pakt een handdoek en geeft hem aan Jaspers vader.
“Ja, ja, lach maar”, moppert hij.
Gelukkig is Jaspers vader niet boos en komt naar buiten. Hij pakt de slang op en spuit de auto helemaal schoon.
“Zo, nu mogen jullie hem droogzemen”, zegt hij.
Dat willen Jasper en Sanne wel na dit avontuur. Na een poosje glimt de auto aan alle kanten.
“Komen jullie binnen. Ik heb limonade en koek”, zegt Jaspers moeder.
“Jaaa!” roepen Jasper en Sanne.
“Ik ben trots op jullie”, zegt Jaspers vader.
“En wij op jou”, zegt Jasper en geeft Sanne een knipoog.