Ella poetste haar tanden, sprong in haar pyjama en snelde naar haar slaapkamer. Papa zou nog een verhaaltje voorlezen en eigenlijk verlangde ze naar een moment van rust. Het was een drukke dag geweest op school. Ze had nieuwe letters geleerd. En die waren best wel moeilijk. De eerste letters waren nog gemakkelijk, maar hoe meer letters er bij kwamen, hoe moeilijker dat ze het vond om die uit mekaar te houden. Soms twijfelde ze dan of het korte beentje naar links of naar rechts moest. Of was dat het lange beentje? Of was het naar beneden?
Een drukke dag dus. Het vertrouwde gevoel van haar bed deed haar deugd. Nog even een momentje alleen met papa, luisterend naar zijn zachte stem die voorlas uit haar favoriete boek. Heerlijk.
Tot ze plots iets voelde kriebelen aan haar voeten. Ze sprong recht in haar bed. Haar papa schrok.
“Ella, wat doe je nu?”
“Maar papa, er zit een beest aan mijn voeten te kriebelen!”
Papa begon te lachen. “Ella toch, hier zitten geen beesten. Je bent waarschijnlijk helemaal opgegaan in het verhaaltje dat ik las over de muizen en de katten. Toe, slaap nu maar flink, morgen is een nieuwe dag en moet je weer helemaal fris zijn om goed te kunnen opletten in de klas.”
Papa gaf haar nog een kus, dekte haar toe onder haar donsdeken en deed op zijn weg naar buiten het licht uit. De deur liet hij op een kier, zoals ze het graag had.
Hij was nog niet halverwege de trap af toen Ella al opnieuw iets voelde kriebelen. Ditmaal niet aan haar voeten. Ditmaal voelde ze iets aan haar knieën! En dan plots aan haar buik! Ze sprong weer overeind. Haar donsdeken vloog de lucht in en daar zat ze dan. Kaarsrecht. Klaarwakker. Maar nergens een kriebelbeest te zien. Was het dan toch iets wat ze zich ingebeeld had?
Ze besloot weer onder de dons te kruipen. Ze wou slapen en goed uitgerust zijn voor een nieuwe schooldag. Nieuwe letters en cijfers en zoveel dingen waar ze zo hard naar uitkeek om bij te leren! Maar waar ze ook wel een beetje schrik voor had, omdat ze het allemaal zo moeilijk vond.
Haar ogen vielen dicht. Plots hoorde ze een stemmetje, vlakbij haar linker oor. Het stemmetje klonk heel zachtjes. Ze dacht eerst dat het een mug was. Maar die klinken anders. Die zoemen meer. Neen, dit was eerder een soort gepiep. Ze probeerde te luisteren.
Ze hoorde het stemmetje nu dichter bij haar oor. Het leek zelfs of het in haar oor zat. Het stemmetje fluisterde: “Hé Ella, niet schrikken. Ik ben een wormpje en ik ben toevallig aan jouw boekentas blijven kleven vandaag. En nu zit ik hier in jouw huis.”
Ella wist niet wat haar overkwam. Ze wou roepen naar haar papa, maar eigenlijk vond ze het ook best wel spannend wat die worm haar te zeggen had. Ze besloot om nog even te zwijgen en te luisteren.
De worm deed zijn verhaal. Hij was geen gewone worm. Hij was een boekenworm! Hij had zijn hele leven al doorgebracht in de bibliotheek tegenover de school. Van het éne boek naar het andere, van letter naar letter en van bladzijde naar bladzijde.
De letters waren zijn vrienden. Hij kende ze allemaal! En de cijfers ook! Maar de tijden waren veranderd. Hij had gehoord dat de computers en tablets ervoor zouden zorgen dat kindjes steeds minder nog uit boeken zouden leren. En dus was hij gevlucht uit de bibliotheek. Hij was gevlucht door zich vast te klampen aan een boek en hij was terecht gekomen in de klas van Ella. Daar dacht hij weer veilig te zijn, tot hij net die dag de oversteek wou wagen naar de zandbak op de speelplaats en vast was komen te zitten onder een veel te grote boekentas. Er zat niets anders op dan te wachten tot de boekentas zou worden meegenomen door één van de kindjes. En zo was hij bij Ella thuis beland.
Maar nu zat hij daar, bij Ella, in bed, in haar oor, te vertellen over zijn angst om nooit meer te kunnen leven met lettertjes en cijfertjes. Tot hij ineens een idee kreeg!
“Ella,” vroeg hij, “ik vind dat jij eigenlijk best wel een leuk oortje hebt. Ik vind jouw linker oor eigenlijk wel een leuk huisje. Het is hier lekker warm, en zacht, ik kan me uitstrekken, en als ik honger heb, dan is er oorsmeer genoeg om op te peuzelen. Dat is best wel een lekkernij voor mij. Zou je het erg vinden als ik hier een tijdje zou logeren?”
Ella wist niet wat ze hoorde. Wat moest ze met een worm die wou logeren in haar oor. Eigenlijk vond ze dat maar niets. Ze vond het wel een beetje zielig voor hem, maar ze vond het toch maar raar dat die worm daar zou wonen, haar oorsmeer zou opeten, en wie weet wel zou liggen snurken ‘s nachts.
De worm voelde dat ze wat aarzelde en hij deed haar een voorstel.
“Zeg Ella, wat zou je ervan vinden als ik mee zou gaan met jou naar de klas. Weet je, al die lettertjes en cijfertjes, dat zijn mijn beste vrienden. Als je dat wil, dan blijf ik bij jou in je oor en dan help ik je als je letters en cijfers moet inoefenen. Zo hoef jij niet bang te zijn als je eens twijfelt hoe je een letter moet schrijven, en zo kan ik weer mijn dagen doorbrengen bij al mijn vriendjes zoals in de boeken van de bibliotheek. Je moet me enkel beloven dat je altijd heel voorzichtig zult zijn als je met een oorstaafje je oren poetst. Anders plet je mij of gooi je mij in het vuilnisbakje op de badkamer. Dan is het helemaal gedaan met mij. Kunnen we dat zo afspreken?”
Ella vond dat een super idee! Ze voelde heel voorzichtig met haar vingertje aan haar linker oor, en deed alsof ze een vuistje gaf aan haar nieuwe vriend de oorworm, euh de boekenworm. De dag erna kon ze niet snel genoeg op school zijn. Ze had er superveel zin in om naar de klas te gaan en oefeningen te maken over letters en cijfers. Ze hoefde niet meer bang te zijn. Ze had namelijk altijd de beste vriend van alle letters in haar oor, dicht bij haar.