Wim heeft een huis. Een heel groot huis met heel veel kamers. In elke kamer ligt een houten vloer. In één kamer is de vloer een beetje stuk. Er zit een rond gaatje in. En dat is niet zomaar een mooi rond gaatje, nee het is een beetje een gerafeld gaatje. Net alsof er kleine hapjes uit zijn genomen. Verder is er niets te zien aan het gaatje of aan de vloer. Het is een hele normale vloer in een hele normale kamer in een heel normaal huis. Tenminste, overdag. ‘s Nachts is alles anders in het huis van Wim.
Als Wim laat op de avond naar bed gaat en de lamp uitdoet, gebeurt er iets onder de vloer van zijn huis. Zo gauw Wim begint te snurken, komt de familie muis in actie. Vader en moeder muis en nog drie kleintjes wonen onder de vloer. ‘s Nachts, als Wim slaapt, kruipen ze door het hele kleine gaatje naar boven. Het gaatje hebben zo ooit zelf gemaakt met hun kleine muizentandjes.
Eerst gaat papa muis kijken of de kust veilig is. Cor steekt zijn spitse snuitje net boven het gat uit. Is de kat van de buren niet in de buurt? Als hij niets bijzonders ruikt of hoort, drukt hij zijn hele kopje door het gat in de vloer. Als het veilig lijkt te zijn, roept Cor zijn vrouw. “Kom maar Very,” want zo heet moeder Muis, “we kunnen naar boven!”
Alleen, vader muis heeft een beetje te veel kaas gesnoept de laatste tijd, zou zijn lijf nog wel door het gaatje passen?
Moeder Very zet twee pootjes tegen de dikke billen van vader Cor en duwt zo hard ze kan. Achter haar staan drie kleine muisjes ook te duwen, met alle muizenkracht die ze hebben. Vader houdt zijn adem in en het lukt nét om zijn lijf door het gaatje te wringen. Moeder Very gaat er ook doorheen en drie kleine muisjes volgen. De grootste van de drie heet Stijn. De middelste is een meisje, zij heet Fieke en de jongste en kleinste van de drie is Chris. Nu Wim slaapt, is het feest voor deze familie muis.
Vader Cor loopt zo hard hij kan naar de koelkast, op zoek naar kaas. Moeder Very roept nog dat hij op zijn lijn moet letten, maar daar trekt hij zich lekker niets van aan. De drie kleintjes gaan op de bank liggen. Zij willen lekker gaan chillen en TV kijken. Moeder Very laat wat water in de wasbak lopen. Zij wil even lekker in bad gaan. Wat een feest!
Opeens hoort vader Cor een harde bons. Hij schrikt, net als de rest van de familie muis. Ze kijken verschrikt om zich heen. Voor het raam zit de kat van de buren. Hij duwt zijn kop telkens tegen het raam. Steeds horen de muizen een harde bons, ook miauwt het beest erg hard.
“Ga weg!” roept vader Cor, maar de kat trekt zich daar niks van aan. Hij blijft zijn neus tegen het raam duwen. Bons, bons, bons. Stijn, Fieke en Chris zitten te bibberen op de bank en kruipen tegen elkaar aan. Moeder muis kruipt met haar natte lijfje tegen haar kinderen aan om hen te troosten en beschermen tegen die akelige kat.
Vader Cor moet een plannetje bedenken om het beest weg te krijgen, hij maakt alle muizen immers heel erg bang. Bons, bons, bons, het blijft maar doorgaan. Vader Cor zegt: “We moeten zorgen dat hij voor eens en altijd weg gaat. We moeten hem laten schrikken. Hij moet zo hard schrikken dat hij nooit meer terug durft te komen.”
Opeens krijgt de kleine Chris een idee. Hij haalt een witte theedoek uit de keuken van Wim. Hij sleept die naar de bank. Terwijl de kat met zijn snoet blijft bonzen tegen het raam, fluistert hij zijn plannetje in de oortjes van de andere muizen. Iedereen vindt het een goed idee.
Vader Cor gaat op zijn pootjes staan. Moeder Very klimt op zijn rug. Dan Stijn, Fieke en Chris mag bovenop. Ze trekken de witte theedoek over zich heen en sluipen naar het raam. Terwijl de kat blijft bonzen, springen zij voor het raam. Het lijkt alsof er een enorm spook staat. De kat schrikt en valt achterover de vensterbank af, op de grond. Piepend rent hij weg. De familie muis begint hard te lachen.
“Hahaha, dag kat, tot nooit meer ziens!”
Ze gaan lekker verder ontspannen. En morgen als Wim weer wakker wordt, kruipen ze gewoon weer door het gaatje onder de vloer. Als vader Cor tenminste nog past.