Heel hoog in de bergen woonde een arme man met een schaap dat Bèèèèh heette. Nu was Bèèèèh geen gewoon schaap, maar een schaap dat kon praten.
De arme man vond dat niet vreemd. Hij had altijd al met Bèèèèh gepraat en Bèèèèh wist een heleboel te vertellen: over het gras en de wolken en de vogels en nog veel meer dingen die schapen interessant vinden.

Maar op een dag kwam er een man van het circus langs en die vond het wel vreemd dat een schaap kon praten.
“Een schaap dat kan praten!” zei hij bij zichzelf. “Dat moet ik hebben voor mijn circus. Dan komen er een heleboel mensen kijken en word ik rijk.”
Hij bood de arme man twee zilveren munten aan, maar deze glimlachte en zei: “Bèèèèh is niet van mij maar van haarzelf. Als ze met u wil meegaan, dan kan ik haar niet tegenhouden, maar ik zal haar wel missen.”

Bèèèèh dacht dat ze de arme man ook wel een beetje zou missen, maar ze kon alleen maar denken aan al die mensen die naar het circus zouden komen om haar te zien!
“Ik ga mee,” zei ze en stapte in de woonwagen van de circuseigenaar, die natuurlijk heel blij was en haar beloofde dat ze alleen het beste gras te eten zou krijgen.

Na drie dagen reizen kwamen ze aan in een grote stad, waar de circuseigenaar meteen zijn circustent neerzette en overal vertelde dat zijn circus een sprekend schaap had. De mensen stroomden toe om het wonderlijke schaap te zien.

Eerst vond Bèèèèh het allemaal geweldig. Maar na enkele dagen had ze helemaal geen zin meer in al die schreeuwende mensen met hun domme vragen waar geen enkel schaap wat van wist.
“Bèèèèh, zeg eens, vind je dat meisjes lippenstift moeten dragen?”
“Bèèèèh, hoeveel mensen houden van spaghetti?”
“Bèèèèh, waarom is de aarde rond?”

Na een week raakte Bèèèèh helemaal in de war en ze wilde alleen nog maar naar huis. En hoe meer ze in de war raakte, hoe meer ze begon te stotteren tot ze uiteindelijk helemaal niet meer uit haar woorden kon komen.
Toen begonnen de mensen in het publiek te roepen dat ze hun geld terug wilden. “Het schaap kan helemaal niet praten!” schreeuwden ze.

Nu werd de circuseigenaar kwaad op Bèèèèh en hij begon haar te slaan. “Kom op! Geef antwoord als de mensen je wat vragen!” zei hij.
Maar Bèèèèh kon alleen nog maar stotteren dat ze naar huis wilde. De circuseigenaar duwde haar zijn circustent uit en zei: “Nou, dan doe je dat maar. Ik wil je niet meer zien, dom schaap.”

Bèèèèh stond nu helemaal alleen op straat in de grote stad. Een hond rook aan haar benen en dacht: “Dat ruikt lekker, daar moet ik maar eens in bijten.”
Bèèèèh gaf hem een trap met haar achterpoten en rende hard weg.

Daarna kwam plots een man met een mes achter haar aangelopen. Hij had een slagersschort om. Daar moest Bèèèèh niet van weten! Gelukkig ging de zon net onder, zodat ze zich in het donker kon verbergen.

De maan scheen en heel in de verte kon ze de bergen zien. Hoewel ze moe en bang was, wist ze dat ze daar naartoe moest, want daar woonde de arme man en al haar dierenvrienden.
Ze rende zo snel als ze kon de stad uit terwijl het nog donker was. De weg was lang en vermoeiend, omdat hij steeds omhoog ging. Maar dat vond Bèèèèh niet erg. Ze wandelde heuvel na heuvel op en hoe dichter ze bij de bergen kwam, hoe gelukkiger ze zich voelde. Na een week wandelen stond ze weer voor het huis van de arme man. Deze keek blij uit het raam.
“Ik ben terug,” zei Bèèèèh, “en ik ga nooit meer weg. Ik heb je zo gemist. Ik ben toch echt maar een dom schaap.”
“Nee hoor,” zei de arme man. “Je bent helemaal niet dom. Je weet veel meer dingen over het gras en de bomen en waarom de vogels vliegen dan ik. Maar ik ga eerst je wol wassen. Er zitten allemaal vieze dingen uit de stad in.”
“Bèèèèh!” zei Bèèèèh, die het er helemaal mee eens was en nooit meer weg wilde. “Bèèèèh!”

En als je ooit een schaap Bèèèèh hoort zeggen, dan weet je dat het iets probeert te vertellen over de wolken of de vogels of het gras, dus luister dan maar goed!

CC0 Creative Commons – bron: pixabay.com

Reageer!