Vader en moeder vertelden hoe ze elkaar hebben ontmoet. Moeder was toen een konijn! Net als moeder zich nog eens in een konijn heeft omgetoverd, komen de freule en Josephine langs. De freule organiseert een high tea en nodigt hen uit.
“Ah, mevrouw Verschuren, daar bent u,” zegt de freule. “Ik heb net uw man verteld dat ik jullie uitnodig voor een high tea zondag ter gelegenheid van mijn naamdag. Ik heb ook de notabelen van het dorp uitgenodigd. Een prima gelegenheid om elkaar wat beter te leren kennen.”
Joris probeert samen met Hondje stiekem achter de rug van vader langs in de tuin te verdwijnen. Straks vindt de freule dat hij ook moet komen.
“Oh, wat een leuk idee,” zegt moeder. “Dan doe ik mijn nieuwe zelfgemaakte bloemetjesjurk aan. Natuurlijk komen wij, hè Thomas?”
“Moet dat nu?” vraagt vader.
“Waar is het konijntje?” vraag Josephine.
“Terug naar het bos,” zegt vader.
“Woont ze dan niet bij jullie?”
“Niet als konijn,” zegt vader.
O jé, wat zeg ik nu, denkt hij. Josephine kijkt hem aan en houdt haar hoofdje een beetje scheef, maar zegt niets.
~~~
Die zondag verstopt Joris zich met Hondje in de bosjes die grenzen aan de tuin van freule Amalia. Vader en moeder denken dat hij gewoon thuis is. Hij wil zo graag zien wat er gaat gebeuren. Er is in het dorp nog nooit een high tea geweest.
Er staan kleurige parasols en tafels met allerlei verschillende taartjes op het grasveld rond de vijver. Op het terras speelt een dikke man met een rood gezicht op zijn viool.
Joris ziet zijn vader en moeder de tuin binnen komen. Moeder heeft haar nieuwe jurk aan en loopt aan de arm van vader. Dat doet ze anders nooit. Zij knikt naar iedereen die voorbijkomt. De burgemeester is er met zijn vrouw Liselore, de dokter is er en natuurlijk ook meneer Hinkepink met zijn Liesbeth. Er zijn nog veel meer deftige dames en heren die Joris niet kent. De dames hebben allemaal hun allermooiste jurk aangedaan en dragen zwierige hoeden. Dat hoort zo op een high tea, heeft freule Amalia laten weten. Josephine zit in een hoekje van kleine taartjes te snoepen en voert er ook een aan het poedeltje, Tobias. Joris heeft ook wel zin in een taartje.
“Kun jij geen taartje voor mij halen?” vraagt Joris aan Hondje.
“Wat als ze me zien?” vraagt Hondje.
“Dan ren je toch gewoon hard weg,” zegt Joris.
Hondje sluipt het grasveld op naar het tafeltje waar Josephine zit. Hij gaat mooi zitten en krijgt een taartje van haar. Met het taartje in zijn bek rent Hondje terug naar de bosjes waar Joris zich verstopt heeft. Tobias denkt dat het een spelletje is en stuift op Hondje af. Hij kijkt niet uit en raakt tussen de benen van mevrouw Hinkepink bekneld. Ze slaakt een snerpende gil en probeert met wild zwaaiende armen overeind te blijven. In haar val sleurt ze een tafel met taartjes en een kleurige parasol mee. Met een luide plons valt ze achterover in de vijver tussen de goudvissen. De taartjes zitten zelfs tot in haar haar. Ze krijgt een slok water binnen en schreeuwt: “Help, ik verdrink. Help, help!”
“Pas op, een beest!” schreeuwt meneer Hinkepink. Deftige mevrouwen slaken kreetjes, tillen hun lange rokken op en rennen weg. Iedereen loopt door elkaar heen. Er vallen nog meer tafels om. Van schrik stopt de dikke man met vioolspelen.
Met opgeheven stok rent meneer Hinkepink achter Hondje aan. Tobias vindt het prachtig en rent op zijn beurt keffend achter meneer Hinkepink aan. Hondje spurt weg. Joris komt uit de struiken tevoorschijn en Hondje verbergt zich achter hem.
“U mag Hondje niet slaan,” roept Joris en heft zijn handen op.
“Wat doe jij hier?” vraagt vader, die met moeder achter zich aan komt rennen.
Ondertussen hijst Liselore, de vrouw van burgemeester, de proestende mevrouw Hinkepink uit de vijver.
“Help eens een handje,” roept ze naar haar man, die met een vies gezicht staat te kijken. Aarzelend steekt de burgemeester een hand uit.
“Laat maar,” zegt zijn vrouw. “Ik doe het wel alleen.”
De burgemeester doet een stap terug en kijkt om zich heen. Gelukkig, iedereen kijkt naar meneer Hinkepink.
“Het is een schande,” schreeuwt meneer Hinkepink tegen de freule. “Als u maar weet dat ik hier geen seconde langer blijf. Ik ben nog nooit zo voor schut gezet. U moest u schamen.”
De freule heeft haar hoofd in haar handen genomen. “Mijn high tea, mijn high tea valt helemaal in het water,” stamelt ze.
“Kijk eens hoe mijn vrouw eruit ziet,” gaat meneer Hinkepink door. “Wat gaat u daar aan doen?”
Mevrouw Hinkepink staat druipend op de kant. Met beide handen wringt ze haar rok uit.
Er zit een kikker op haar hoed. Mevrouw Hinkepink geeft een gilletje, als de kikker met een reuze sprong terug in de vijver plonst.
Moeder komt met een paar handdoeken aanlopen en wrijft mevrouw Hinkepink zo goed en zo kwaad als het kan droog. Die moet er al weer een beetje om lachen.
“Albrecht,” zegt ze tegen meneer Hinkepink. “Maak je toch niet zo druk man, het is een ongelukje. Ik ga gewoon een andere jurk aan trekken en ben over tien minuten terug.”
“Zo gemakkelijk komen ze er niet vanaf,” begint meneer Hinkepink opnieuw. Die jongen moet gestraft worden.” Hij wijst in de richting van Joris. Die daar nog steeds met Hondje tussen zijn benen naar het tafereel staat te kijken.
“Ga jij maar gauw naar huis,” zegt vader tegen Joris. “We spreken elkaar nog.”
Tobias smult ondertussen van de taartjes die op de grond zijn gevallen. Er komen een paar dienstertjes aanrennen die de tafels overeind zetten en schalen met nieuwe taartjes aandragen. De dikke man speelt weer op zijn viool. Opgelucht hervatten de bezoekers van de high tea van de freule hun belangrijke gesprekken.
De rust is weergekeerd en de taartjes smaken nog prima.