Lees hier deel 1 van kabouter opa!

De volgende morgen is Dagmar al vroeg wakker.
Mama zegt: “Vanmiddag komt opa je van school halen, want mama moet even de stad in.”
Dagmar denkt aan het bruine flesje met toverdruppels. Zou opa daar echt van krimpen?

Eindelijk is het zover en opa komt haar uit school halen. Als ze even later thuis zijn, haalt Dagmar haar poppenservies te voorschijn.
“Wil je een kopje thee opa?”
“Nou,” zegt opa “daar heb ik wel trek in. Ik heb dorst!”
Dagmar schenkt een kopje thee in en pakt het flesje, dat ze achter de broodtrommel had verstopt.
“Taadaa! Kijk eens, opa? Druppels van een dokter! Daar word je kleiner van!”
“Ha ha,” lacht opa, “echt waar? Laat eens kijken. Dokter Zwemvogels krimpdruppels. Hoe kom je daar aan?”
“Van mevrouw tante Tilly. Weet je wel opa, van de boot.”
Opa moet lachen: “Van Tilly Heks die altijd zit te breien? Daar geloof ik niets van! Al drink ik dat hele flesje leeg, dan gebeurt er nog niets!”
“Nee,” roept Dagmar verschrikt, “je mag maar één druppel per kopje.”
Ze schenkt een kopje vol van haar servies en doet er voorzichtig een druppel bij.
Even roeren: “Hier opa, je thee.”
“Fup,” doet opa en het is op.

Er gebeurt niets. Opa drinkt nog wel tien kopjes. En iedere keer doet Dagmar er een druppel in.
“Zie je wel,” zegt hij tegen Dagmar “er gebeurt niks.”
Ze kijkt sip. Hoe kan dat nu?
Dan zegt opa: “Kom we gaan zwieren!”
Ze tollen rond en laten zich daarna op de bank vallen. Opa doet zijn ogen dicht. Misschien waren het wel slaapdruppels. Dagmar kijkt nog eens goed. Opa is geen millimeter gekrompen. Ze is moe, ze pakt haar aapje en valt ook in slaap.

Opa heeft een rare kriebelige droom. Overal voelt hij prikkeltjes in zijn lijf. Als hij wakker wordt, denkt hij dat hij thuis in bed ligt, naast oma. Hij doet zijn ogen open en schrikt zich een hoedje! Dat is oma niet, dat is een grote knuffel-aap! Hij wrijft nog eens in zijn oogjes en valt van verbazing bijna van de bank. Daar ligt zijn reuze kleinkind. Dagmar is ineens geweldig groot! Nu pas ziet hij dat de bank ook heel groot is. Voorzichtig kijkt hij over de rand.

Oei, wat hoog, als hij maar niet naar beneden valt. Hij schuift wat verder weg. Langzaam snapt hij wat er aan de hand is. De druppels die Dagmar in zijn thee had gedaan! Hij denkt: “Wow, wat een avontuur! Het is toch gelukt! Ik moet Dagmar wakker maken, maar hoe doe ik dat? Als ze zich omdraait zwiept ze me misschien wel van de bank.”
Hij moet de aap een stukje wegtrekken. Die ligt in de weg. Pff, wat is dat beest zwaar! Hij gaat op zijn tenen staan en roept zacht in Dagmars oor: “Hallo, wakker worden. Ik ben het, opa, hallo!”.
Maar Dagmar slaapt gewoon door.

Opa prikt met zijn vingertje in haar buik en rent gauw naar de andere kant van de bank. Dat helpt. Dagmar wordt wakker. Ze had een rare droom gehad.
Eerst had ze een klein piepstemmetje gehoord en toen had er iemand met een lucifer in haar buik geprikt.

Ze kijkt verbaasd om zich heen. Waar is opa gebleven? Opa roept zo hard als hij kan: “Hallo, hier ben ik!”
Daar ziet Dagmar haar opaatje zitten. In een hoek van de bank. Hij is zo klein geworden als een kabouter. Ze schrikt er toch wel van! Ze kijkt nog eens goed. Het is hem echt.
“Kom we gaan eerst zwieren!” piept opa. Hij gaat het steeds grappiger vinden.
Dagmar tilt hem op.
“Au!” zegt opa “Niet zo knijpen. Ik ben een mèns, geen knuffel-aap.”
Na het zwieren zet Dagmar opa weer op de bank. Hij is heel draaierig geworden. Hij vond het zwieren vroeger toch leuker. Er verschijnen allemaal denkrimpels op zijn voorhoofdje. Hij zegt: “Hoe moet ik nu straks naar huis fietsen? Ik kan niet meer bij de pedalen. Ik kan ook niet met de bus, alles is te hoog. Straks trappen ze nog per ongeluk op me! Ik kan toch niet altijd hier blijven en in een poppenbedje slapen?”
“Maar ik kan je wel mee naar school nemen,” zegt Dagmar. “Dat is cool.”
“Nee!” roept opaatje, “dat is helemaal niet cool, iedereen lacht me uit!”

Wat moeten ze nu doen?
Opa zegt: “Laat me de bijsluiter eens lezen.”
Dagmar vouwt het papier open. De letters zijn zo groot voor opa dat hij zijn leesbrilletje moet afzetten om ze te kunnen lezen. Gelukkig, hij heeft iets gevonden.

In geval van een overdosis 1 druppel mengen met tien liter water. Dan werkt alles andersom. Drink zoveel als nodig.

Pfffff, dat is een hele opluchting. Dagmar vult een grote emmer water en roert er een druppel door. Opaatje drinkt wel honderd kopjes leeg, die Dagmar allemaal uit de emmer schept. Hij ploft zowat. Gelukkig groeit hij steeds weer een stukje. Telkens kan er weer wat water bij. Eindelijk, als hij bijna de hele emmer leeg heeft, is hij weer groot.

Gelukkig, hij is weer de oude opa. Hij past weer op zijn fiets. Ze kiepen het flesje leeg in de gootsteen en gooien het daarna in de glasbak.

CC0 Creative Commons – bron: pixabay.com

“Weet je wat Dagmar,” zegt opa, “we zeggen tegen niemand iets. Zo’n toververhaal zullen ze ècht niet geloven. Het blijft een geheim tussen ons. Afgesproken?”

En ze geven elkaar een high five.

Reageer!