Kevertje en de magische bellenblaas

-

Het was vakantie en Kevertje was met zijn vriendje Daniël op het strand aan het spelen. Ze hadden een groot zandkasteel gebouwd en gingen nu op zoek naar mooie schelpen om het kasteel mee te versieren. Kevertje zat op Daniëls rechterschouder en als hij een leuke schelp zag, draaide hij zich naar Daniëls oor en riep dan bijvoorbeeld: “Kijk, Daniël, daar links ligt een mooie roze!”

Toen ze op een gegeven moment vlak langs de zee liepen, riep Kevertje ineens: “Daniël, kijk daar! Een fles met een briefje erin!”
En inderdaad, Daniël zag het ook. In het water dreef een fles die met elke golf dichterbij kwam. Daniël ging voorzichtig het water in, steeds een stukje verder. Toen hij tot zijn knieën in de zee stond, kon hij erbij.
Kevertje boog zich nieuwsgierig naar voren. “Kom, snel terug naar ons zandkasteel, dan kijken we wat erop staat,” riep hij enthousiast.

Daniël zette Kevertje voorzichtig op de hoogste toren van het zandkasteel en daarna keken ze samen door het lichtgroene glas van de fles. “Wat zou er op dat briefje staan?” fluisterde Kevertje. Hij vond het erg spannend.
“Stel je voor dat het een schatkaart is, Kevertje,” zei Daniël met ingehouden adem. Daniël klemde de fles stevig onder zijn linkerarm en trok met zijn rechterhand de kurk van de fles. Daarna hield hij de fles ondersteboven en schudde er voorzichtig mee. Met een zachte plof viel het opgerolde stuk papier op het zand.
“Wat staat erop, Daniël?” vroeg Kevertje terwijl hij over de rand van de kasteeltoren naar beneden tuurde.
Daniël pakte het stuk papier op en rolde het open. Met grote ogen las hij voor wat erop stond:

Het is me wat, het is me wat,
Onder het kruisje vind je een echte piratenschat.
Pak je schep, pak je schop en kijk,
even graven en je bent straks rijk!

Kevertje en Daniël keken elkaar verrukt aan. “Een echte piratenschat, hoera!” riep Kevertje blij. “Maar waar?”
Daniël pakte Kevertje voorzichtig op en zette hem op de schatkaart, vlak naast het kruisje dat erop getekend stond. “Daar, Kevertje,” zei Daniël. “Op de plek waar het kruisje staat.”
Kevertje keek aandachtig naar de kaart. Ineens verscheen er een grote glimlach op zijn gezicht. “Ik herken die rots met die speciale vorm,” zei Kevertje. “Kijk maar, die rots daar lijkt ook op een walvis,” wees hij.
“Je hebt gelijk, Kevertje, daar ligt vast de schat begraven!” riep Daniël blij. Hij tilde Kevertje op, pakte zijn schepje en rende zo snel als hij kon met Kevertje naar de Walvisrots.

Na nog een snelle blik op de kaart, begonnen Kevertje en Daniël te graven. Daniël met zijn schepje en Kevertje met zijn zes kleine insectenpootjes. Pff, dat was nog een hele klus. Maar ze gaven het niet op, hoor.
Na een tijdje graven, riep Kevertje ineens: “Stop! Ik voel iets!”
Voorzichtig groef hij rondom het harde voorwerp en ja hoor, er kwam een schatkist tevoorschijn. Daniël trok de kist uit de kuil en zette hem op het zand. “Zullen we hem openmaken, Kevertje?” vroeg hij.
“Wat zou erin zitten? Goud? Diamanten?” vroeg Kevertje zich hardop af.
Daniël probeerde de schatkist open te maken, maar er zat een slot op het deksel.
“Laat mij eens kijken,” zei Kevertje en hij klom boven op de kist. “Dat slot is helemaal verroest, maar samen krijgen we het vast wel open,” zei hij tenslotte.
“Oké, Kevertje, ik tel tot drie en dan trekken we zo hard mogelijk. Eén, twee, drie!”

Kevertje en Daniël trokken en trokken en … pang! Het slot sprong open.
Ze keken elkaar aan en Kevertje zei zachtjes: “Toe maar, maak maar open.”
Krakend ging het deksel open en …
Kevertje kon zijn ogen niet geloven. Op de bodem van de kist lag … een bellenblaas.
“Wat is dit nu?” zei Kevertje teleurgesteld. “Iemand heeft een grapje met ons uitgehaald!”
“Ach Kevertje, we hebben in elk geval een bellenblaas. Laten we daar maar mee spelen, ik vind dat eigenlijk best leuk!” zei Daniël.
“Dat is waar,” zei Kevertje. “En het is eigenlijk ook best wel een mooie bellenblaas. Kijk eens naar al die glitters!”

Copyright voorleestuin.be – gebaseerd op afbeelding met CC0 licentie

Daniël deed de bellenblaas open en hield hem voor Kevertjes gezicht. “Jij mag eerst blazen, Kevertje.”
Kevertje blies zo hard hij kon en … er kwam een hele grote zeepbel uit. En het rare was: de zeepbel bleef maar groeien. Totdat zowel Kevertje als Daniël erin zaten!
“Hé, wat gebeurt er?” riep Kevertje verbaasd. De bel met Kevertje en Daniël erin begon langzaam te stijgen. “Wow, we hebben wel een prachtig uitzicht,” zei Kevertje terwijl hij genietend om zich heen keek.
“Ja, maar ik wil nu eigenlijk wel naar huis,” zei Daniël. Hij had het nog maar net gezegd en hop, de bel maakte een bocht en dreef in de richting van het huis waar Daniël woonde en waar Kevertje zijn holletje in de tuin had.

“Oooh, het lijkt wel een magische bellenblaas,” riep Kevertje verheugd. “Eens kijken wat er gebeurt als ik zeg dat ik graag naar het pretpark wil.”
Kevertje had gelijk want de zeepbel veranderde nogmaals van richting en zweefde naar het pretpark.
“Dit is nog veel beter dan goud of diamanten. We kunnen overal naartoe waar me maar willen!” lachte Kevertje.
En dat is precies wat ze deden, de rest van de vakantie. Ze bezochten pretparken, kermissen, het strand, verre landen, … Tot de bellenblaas leeg was. En daarna? Daarna beleefden ze nog vele andere leuke avonturen.

2 REACTIES

Reageer!