Sanne en Jasper zitten samen op de bank. Sanne laat Jasper haar boek zien.
“Waar gaat het over?” vraagt Jasper.
“Over de kabouters Jonas, Knut en Malin. Mama heeft eruit voorgelezen.”
“Wat een stomme namen”, zegt Jasper.
“Nietes, ze zijn heel stoer. Ze hebben een dief gepakt. Die had het verjaardagscadeau van de Kabouterkoning gestolen.”
“Ik kan ook boeven vangen. Ik ben een detective”, zegt Jasper.
“Wat is nu weer een detective. Dat vind ik raar.”
“Een detective van de televisie. Die vangen hele gemene boeven”, zegt Jasper.
De moeder van Sanne komt de kamer binnen. Ze zet twee glazen met limonade op het tafeltje. Jasper springt van de bank. Hij neemt een grote slok uit het glas limonade.
“Mama, Jasper is een detective”, zegt Sanne.
“Ja, van de televisie. Ik ben heel beroemd”, zegt Jasper en neemt weer een slok van zijn limonade.
De moeder van Sanne lacht en zegt: “Dan moet ik je handtekening vragen”.
“Ik weet niet hoe dat moet. Maar ik kan wel een tekening maken”, zegt Jasper.
“Ik weet iets veel leukers. We gaan een spel spelen”, zegt Sannes moeder.
Sanne springt nu ook van de bank en roept: “Jaaa, ik wil ook meespelen”.
“Je weet niet eens wat voor spel”, zegt Jasper.
“Jullie moeten goed luisteren. Dan leg ik het uit”, zegt Sannes moeder.
Jasper en Sanne gaan weer allebei op de bank zitten. Ze luisteren aandachtig.
“Ik speel voor dief. Ik pak iets uit de kamer weg. En dan moeten jullie uitzoeken wat ik heb gestolen”, zegt Sannes moeder.
“Jaaa, dat is leuk. Dan zijn wij twee detectives”, zegt Jasper en springt van de bank.
“Jullie moeten nu goed rondkijken in de kamer. Ik ga iets pakken en verstoppen”, zegt Sannes moeder.
Jasper en Sanne kijken een paar minuten heel goed naar alle spullen in de kamer.
“Zo, nu moeten jullie naar de gang”, zegt Sannes moeder.
Jasper en Sanne gaan snel weg. Na een paar minuten worden ze geroepen. Mama zit op de bank en lacht.
“Je lijkt helemaal niet op een dief”, zegt Jasper.
“Maar ik heb toch wel wat gestolen. Gaan jullie maar gauw op onderzoek”.
Jasper en Sanne gaan als echte speurneuzen door de kamer. Ze kijken in de boekenkast, achter de televisie, onder de tafel, in de vensterbank. Alles wordt heel goed bekeken.
“Ik weet het. Het is een schilderij”, zegt Jasper.
Sannes moeder schudt haar hoofd.
“Het poezenbeeldje is weg”, zegt Sanne.
“Nee, ook niet”, zegt mama.
Jasper en Sanne speuren en speuren, maar ze weten het niet.
“Ik zal jullie een beetje helpen: ‘Het verjaardagscadeau van de Kabouterkoning is gestolen'”.
“Dan weet ik het!” roepen Jasper en Sanne tegelijkertijd.
“Wat is het dan?”
“Het is het boek van de kabouters”, roept Jasper het eerst.
“Jaaa, het is mijn boek”, roept Sanne en ze kijkt naar de bank. Daar had ze het boek neergelegd.
Sannes moeder loopt naar de boekenkast en haalt het boek eruit.
“Mama, jij bent een dief en nu gaan we je vangen”, zegt Sanne.
Sannes moeder rent met het boek naar de gang. Jasper en Sanne gaan achter haar aan. Ze vangen haar in de keuken.
“Ik geef me over, ik geef me over!” roept Sannes moeder.
Jasper pakt het boek uit haar handen en roept: “Wij hebben de dief gevangen!”