Amber doet haar koffertje dicht. Alles zit erin: haar lievelingsnachthemd, een mooie jurk, Pluis het knuffelkonijn en haar nieuwe badpak. Dat heeft ze van oma gekregen, omdat ze samen op zwemvakantie gaan.
Amber loopt naar beneden. Daar zijn papa, mama en Stefan. Hun ingepakte koffers staan al klaar.

Ze trekken hun jas aan en gaan naar de auto. Papa en mama zetten alle koffers in de auto en rijden dan naar het huis van opa en oma. Papa toetert. De garagedeur gaat open en opa en oma rijden naar buiten. De achterbank van hun auto ligt vol met spullen. De garagedeur gaat vanzelf weer dicht.

Papa rijdt weg en opa rijdt achter hem aan. Amber draait zich om in haar stoel en zwaait naar opa en oma. Die zwaaien terug. Amber steekt haar tong uit. Opa en oma steken ook hun tong uit. Amber trekt een gek gezicht. Oma kijkt nog gekker terug. Dat is een leuk spelletje. Maar dan wordt Amber moe en ze valt in slaap. Het is ook zo ver rijden naar het vakantiehuisje.

“Amber, wakker worden, we zijn er,” zegt mama. Amber stapt uit en kijkt om zich heen. Overal staan kleine huisjes. In een ervan gaan ze met z’n allen wonen zolang het vakantie is. Maar eerst moet alles naar binnen worden gebracht. Amber helpt flink mee. Dat kan ze heel goed, want ze is sterk. Stefan kan dat nog niet, hij is te klein.

Als alles netjes is opgeruimd, gaat Amber met papa en mama naar buiten. Stefan moet slapen en ook opa wil een dutje doen. Kleine kinderen en oude mensen moeten ‘s middags naar bed, weet Amber. Zij hoeft dat lekker niet, want zij is niet klein en niet oud. Ze is al vier jaar en kinderen van vier hoeven pas naar bed als het buiten donker is.

Ze lopen over een weg van zand. Er zijn geen straten en geen stoepen. Dat hoeft ook niet, want er mogen geen auto’s bij de huisjes komen. Alleen als je aankomt en alles uit de auto moet halen. En als je naar huis gaat en je alles weer in de auto moet zetten. Verder zijn auto’s verboden, want de kinderen hebben voorrang. Die mogen dus lekker rondrennen.

Amber vindt het vakantiepark super. Er is van alles te zien. Een vijver waar je kunt roeien, een kamer waar je spelletjes kunt doen en er is een heel groot zwembad. Nu ziet Amber alleen de buitenkant.
“Straks gaan we naar binnen,” belooft mama.

Als Stefan wakker is, gaan ze met z’n allen naar het zwembad. Ze hoeven maar een piepklein stukje te lopen. In een hokje trekt Amber haar nieuwe badpak aan. Het staat prachtig. Ze doet een grote, roze handdoek om haar schouders: nu is ze net een echte prinses. Prinses Amber.

Met een deftig gezicht loopt ze naar het zwembad. Alle mensen kijken naar haar, zo mooi ziet ze eruit. Amber glimlacht vriendelijk naar ze. Een klein meisje zwaait. Prinses Amber zwaait terug. Niet zoals gewone mensen, maar zoals alleen prinsessen en koninginnen dat doen. Amber weet hoe dat moet, want dat heeft ze op televisie gezien toen de koningin in de koets zat. Die zwaaide precies zoals prinses Amber: heel erg deftig.

Papa en mama hebben een tafel en zes stoelen bij elkaar gezet, vlak bij het zwembad. Vier gewone stoelen, een kinderstoel voor Stefan en een hoge stoel waarin je ook lekker achterover kunt liggen. Snel gaat prinses Amber erop zitten. Dit is een troon en die is alleen voor prinsessen. Gewone mensen moeten op gewone stoelen zitten.

Amber kijkt rond. Ze doet net alsof het zwembad van haar is, alsof zij de baas is van alles. Het is heel mooi in het zwembad van prinses Amber. Overal staan bomen, er zijn rotsen en een echte waterval. En er is een minizwembad voor minikinderen. Daar gaat prinses Amber natuurlijk niet in. Nee, zij gaat straks in het grote bad, samen met papa. Het water is nu nog glad, maar zodra de bel gaat, komen er golven in. Hele hoge golven. Spannend!

CC0 Creative Commons – bron: pixabay.com

Opeens hoort Amber een rinkelend geluid. Het is de bel die verklapt dat het water bijna wild gaat worden. “Golven!” gilt Amber en ze springt van haar stoel. Ze vergeet helemaal dat ze een deftige prinses is.
“Papa, gaan we zwemmen?” Ze springt op en neer, zoveel zin heeft ze erin. Papa moet lachen. “Pak je zwembandjes maar, dan doe ik ze om je armen.”

Als ze in het water zijn, gaat er weer een bel. Nu beginnen de golven echt. Eerst beweegt het water zachtjes, maar dan gaat het harder en harder. Amber zwiept op en neer, hoger en hoger, bijna tot aan het dak!
“Vindt u het niet te eng, majesteit?” vraagt papa bezorgd.
“Welnee,” antwoordt Amber, “want ik ben nu een zeemeermin en zeemeerminnen zijn dol op water. Dus kom maar op met die golven!”

2 REACTIES

Reageer!