Er was eens een jongen die gek was op ridders. Zijn naam was Florian en hij was net 5 jaar geworden. Toen Florian jarig was, kreeg hij superleuke cadeaus. Alles had te maken met ridders: hij kreeg van zijn ouders een ridderkasteel en van zijn meter en peter een heel dik boek over ridders en kastelen, oma had een ridderpak gemaakt en opa een zwaard en een schild van hout.
Voor zijn verjaardagsfeest had mama bij de bakker een taart besteld in de vorm van een kasteel. En daar stonden twee poppetjes op, een ridder en een jonkvrouw. Het was een superfeest met supercadeau’s.
De dagen na het feest, telkens als Florian thuiskwam van school, speelde hij met zijn kasteel en verkleedde zich als ridder. En als Florian ging slapen, lazen mama of papa voor uit het dikke boek.
De eerste avond las papa voor en hij vertelde alles over het kasteel: “De ridders leefden heel lang geleden in de Middeleeuwen, tussen het jaar 500 en 1000. Ze woonden in kastelen om zich te beschermen tegen de vijand. De kastelen hadden hoektorens om op de uitkijk te kunnen staan, een ophaalbrug om de vijand buiten te sluiten, kantelen om zich achter te verstoppen en schietgaten om met pijlen door te schieten.”
Florian kroop uit zijn bed en ging alles tonen aan zijn ridderkasteel. Op het balkon zette hij de ridder en zijn jonkvrouw. “Dit zijn ridder Florian en jonkvrouw Flore,” zei Florian.
“Wie is Flore?” lachte papa, ” is dat jouw vriendinnetje misschien?”
Florian begon te blozen en kroop weg onder zijn dekbed.
“Morgen vertel ik verder, lekker slapen,” fluisterde papa.
Florian keek nog even naar zijn kasteel en viel in slaap.
De volgende avond las papa verder voor terwijl Florian naar de foto’s en de prenten keek. Nu vertelde papa over de ridders: “Ridders vochten met een zwaard, een bijl of een knots. Ze hadden een schild om zich te beschermen. Soms hielden ze een toernooi met andere ridders. Er waren dan grondgevechten of een steekspel te paard, daarbij probeerden ze elkaar met een lans van hun paard te duwen.
Een ridder droegen een harnas en dat was gemaakt van ijzer. Zo’n harnas was zwaar en het werd daarin heel warm. Hij deed het alleen aan om te gaan vechten.
Ridder word je niet zomaar. Als jongen van 5 of 6 jaar kon je page worden. Je werkte dan voor de ridder en als je ouder werd, kon je schildknaap worden. En als je lang genoeg en goed gevochten had, kon je de ridderslag ontvangen en zelf ridder worden.
Zo ridder Florian, het is weer tijd om naar dromenland te gaan. Welterusten en tot morgen,” zei papa.
“Slaapwel, maar ik ben een page, nog geen ridder hé papa,” fluisterde Florian.
En ja hoor, die nacht ging Florian naar dromenland. En daar beleefde hij een spannend avontuur…
Ridder Florian woonde in een heel groot kasteel bij koning Bobbelefondus. Het was winter en berekoud: het was nog nooit zo koud geweest! Het vroor dat het kraakte.
Bijna al het hout was opgebruikt om de haardvuren te laten branden, dus riep de koning ridder Florian bij zich. “Ridder Florian, ik heb een heel belangrijke opdracht voor jou. Zoals je weet, woont achter de witte berg in een grote holle rots de draak Lucifer. Ik wil dat jij hem vangt en meebrengt naar het kasteel. Hij kan vuur maken en ons verwarmen. Doe dit zo vlug je kan.”
Ridder Florian schrok van deze zware opdracht, maar zei dapper: “Tot uw dienst, majesteit.” Maar Florian was bang. Een draak vangen had hij nog nooit gedaan. Hij zadelde zijn paard, trok zijn harnas aan en vertrok.
Toen hij na een lange koude tocht over de witte berg bij de holle rots gekomen was, hoorde hij een raar geluid. Florian trok zijn zwaard en voorzichtig stapte hij de holle rots binnen. In een donkere hoek lag draak Lucifer te slapen en heel hard te snurken. Toen Florian nog wat dichter kwam, werd Lucifer wakker. Florian schrok en zwaaide met zijn zwaard.
Maar Lucifer zag er heel triestig uit en toen hij naar onze ridder keek, begon hij zelfs te wenen. Florian legde zijn zwaard neer en ging dichterbij.
“Waarom heb jij zo een verdriet, Lucifer?” vroeg hij.
“Ik ben hier zo alleen, iedereen is bang van mij. Er komt niemand op bezoek,” snikte de draak.
“Ik kom je eigenlijk vangen in opdracht van koning Bobbelefondus. Jij moet vuurspuwen in het kasteel om ons te verwarmen,” zei Florian. “Dan ben je nooit meer alleen.”
“O! Dat zou ik wel willen, maar ik kan geen vuur meer spuwen omdat ik zo verdrietig ben,” zei de draak, “kan jij me niet blij maken?”
“Ik wil dat wel proberen.” Florian dacht even na. Toen begon hij een liedje te zingen en hij deed er ook meteen een dansje bij:
Doe maar mee, kijk niet zo zuur
De drakendans doe je met vuur
Doe met ons, doe met ons, doe met ons de drakendans
Klap met je vleugels op en neer
Doe met ons, doe met ons, doe met ons de drakendans
En schud wat met je billen heen en weer
Zet een grote stap naar links en een grote stap naar rechts
En draaien doe je net als wij
Lekker schudden met je staart
Lekker vliegen met een vaart, de drakendans die maakt je blij
Doe met ons doe met ons doe met ons de drakendans
Doe met ons doe de drakendans!
https://www.youtube.com/watch?v=-hPOfKQ2d3c
Lucifer vond het heel leuk en danste mee. Toen het liedje gedaan was, probeerde hij vuur te spuwen… en het lukte!
Samen gingen Florian en Lucifer terug naar het kasteel.
In het kasteel keek de koning net door een klein raampje, want hij hoorde iemand zingen. “Sapperdeboere, dat heb ik nog nooit gezien, een ridder en een draak die samen zingen en dansen!” riep hij.
Toen Florian vertelde wat er gebeurd was, ging de koning meteen akkoord dat de draak bij hen op het kasteel zou komen wonen. Er was plaats genoeg. Zo was iedereen blij en met z’n drietjes deden ze de drakendans.
“Ridder Florian, wordt eens wakker,” hoorde Florian mama roepen. “Was het een mooie droom? Je was aan het zingen toen je nog sliep,” lachte mama.
Het was een hele mooie droom en Florian vertelde het hele verhaal tijdens het ontbijt. Toen Florian die avond thuiskwam van school, maakte hij een prachtig schilderij van ‘Ridder Florian en Lucifer de draak’. Toen hij het schilderij liet zien aan mama en papa had hij zijn ridderpak aangedaan.
“Jammer dat we niet meer in de Middeleeuwen zijn, dan was ik nu een page en zou ik binnenkort een schildknaap worden en later een ridder,” zei Florian.
“Dat is waar, maar een jonkvrouw heb je al, het was jonkvrouw Flore hé?” plaagde papa.
Florian lachte en bloosde, maar zei niks…