De moeder van Saskia staat zachtjes te zingen. Ze wast de kopjes en de borden. Dan gaat de bel. Ze opent de voordeur en ziet de meester van Saskia staan.
“O? Dag, meneer Blok.”
Meneer Blok is erg mager en wel twee meter lang.
“Dag, mevrouw Sonnebloem.”
Saskia’s moeder kijkt verschrikt over zijn schouder. Ze wil roepen maar is te laat. Op de rug van de meester spat een sneeuwbal uiteen. Snel lopen een paar kinderen lachend weg.
“Ik heb jullie gezien!” roept de meester. “Ik zie jullie wel op school!”
Saskia heeft het ook allemaal gezien. Ze zit op haar kamer bij het raam. Met een hand voor haar mond moet ze stiekem lachen.
“Mevrouw Sonnebloem, waarom komt Saskia niet meer naar school?”
“Dat komt omdat Saskia niet meer naar buiten durft. Ze is bang dat ze door de wind wordt meegenomen. Maar het zal allemaal wel weer goed komen.”
“Ja, nee… dat kan niet! Ze moet nog heel veel leren.”
“Meneer Blok, mijn aardappels staan op het vuur, ik heb nu geen tijd.”
Saskia’s moeder sluit de deur en loopt naar boven.
“Dat was meneer Blok, Saskia, hij vroeg… ”
“Ik ga nooit meer naar school. Dat durf ik niet!”
“Maar… ach,”  zucht moeder. “De andere kinderen waaien toch ook niet weg? Ga lekker buiten spelen.”
“Nee!”

Het is al avond, er dwarrelen sneeuwvlokken naar beneden. Ik wil best wel buiten spelen, denkt Saskia, maar ik durf het echt niet. Het is hartstikke koud. Als de wind mij meeneemt, bevries ik. Nee, dan probeer ik het volgende zomer wel.
“Saskia,” zegt moeder. “Ga je bed in, het is al laat.”
Ze stopt Saskia onder de dekens, geeft haar een zoen en doet het licht uit. “Welterusten.”

Saskia draait zich op haar zij en sluit de ogen. Dan hoort ze iets vreemds. Ze gaat uit bed en kijkt door een kier van de gordijnen. Er staat een dikke meneer in een rode jas bij het tuinhek. Op zijn hoofd staat een rode muts. Hij leunt voorover met zijn handen op zijn knieën en hoest verschrikkelijk. Iedere keer komen er witte wolkjes uit zijn mond. Hij komt overeind en haalt een hand door zijn lange baard. Dan kijkt hij naar boven en zwaait. Saskia doet snel het gordijn dicht. Hoe weet hij dat ik stond te kijken, denkt Saskia verschrikt. Ze kijkt voorzichtig nog eens naar buiten. De dikke man wenkt haar om naar buiten te komen.
“Dat durf ik niet,” zegt Saskia die het raam een klein stukje heeft geopend. “Dan waai ik weg.”
“Nee, ik zal ervoor zorgen dat je niet wegwaait, kom maar, Saskia.”
Huh? Hoe kent hij mijn naam? Ach, hij is best wel aardig, ik ga naar beneden. Ze opent de deur. “Wie bent u?”
De dikke man legt zijn handen op zijn buik en gaat staan lachen. “Ho Ho Ho!” Dan moet hij weer hoesten.
“Bent u verkouden?” Saskia kijkt de man eens goed aan. “Maar, bent u… nee, dat kan niet… bent u de kerstman?”
“Ho Ho Ho!”  lacht de man opnieuw.
Hij is het echt!, denkt Saskia. “Waar is dan uw slee met alle rendieren?”
“Die wachten in de parkeergarage. Heb jij misschien een pilletje voor me, ik ben nogal verkouden.”
Saskia haalt vlug een keeltablet.
Dan doet de kerstman zijn jas open en gaat op zijn knieën zitten. “Kom,” zegt hij. “Kom in mijn jas, dan knoop ik hem goed dicht zodat je niet weg kan waaien.”
Saskia gaat bovenop zijn grote voeten staan. Samen lopen ze naar de slee, in de parkeergarage.

“Ja! Ik hoor de belletjes al rinkelen,” zegt Saskia blij.
De kerstman zet haar op de achterbank van de slee en doet haar de gordels om. “Nu kan er niks meer gebeuren, Saskia.”
Maar Saskia is toch wel een heel klein beetje bang.
Als ze de parkeergarage uitkomen, vliegen ze met grote snelheid door de lucht. Beneden in de grote stad branden overal lichtjes. En boven staan er sterren aan de hemel. Saskia glimlacht, ze vindt het schitterend en is niet meer bang.

CC0 Creative Commons – bron: pixabay.com

~~~

De volgende morgen schuift Saskia’s moeder de gordijnen open. “Wat een hoop sneeuw!” zegt moeder. “Hupsakee! Je bed uit.”
Wat krijgen we nou, waar is Saskia? Ze kijkt op de wc. Ze kijkt in de badkamer. Ze kijkt onder het bed. Dan hoort ze een meisje lachen. Het komt van buiten. Het lijkt Saskia wel, denkt moeder. Ze kijkt uit het raam en ziet Saskia met de andere kinderen spelen.
“Saskia!?” roept moeder uit het raam.
Saskia kijkt moeder met een brede glimlach aan. Ze houdt een been omhoog en wijst naar haar schoen.
“Hoe kom je aan die nieuwe schoenen?”
“Die heb ik van de kerstman gehad. Ik ben ze zelf op de Noordpool gaan uitzoeken. Het zijn hele speciale schoenen. Ik moet ze altijd dragen, dan kan de wind mij niet meenemen. Mooi hè?”
Saskia maakt een sprongetje in de lucht en rent weer naar de andere kinderen. Gelukkig hoeft ze nog lang niet naar school. Het is kerstvakantie.

Vorig artikelDe kerstboom van Joris
Volgend artikelKoe zonder vlekken
Ik ben woonachtig in Rotterdam NL en schrijf vooral korte verhalen sinds 2008. Ondertussen enkele lokale prijzen gewonnen. Het beste resultaat behaald was nummer 22 van de 152 tijdens de Peter Harland Award in Amsterdam. Dat resultaat en de visie van een Belgische auteur deed mij besluiten om te stoppen. Niet met schrijven maar met wedstrijden. De weg naar de afronding van een verhaal moet leuk blijven. Vandaar mijn nog verse site.

Reageer!