“Zachtjes, zachtjes Joris,” zegt vader als Joris zingend de keuken binnen komt.
“Wat is er vader?” vraagt Joris.
“Stttt,” zegt vader. Hij legt een wijsvinger op zijn lippen en wijst naar het plafond.
Joris kijkt naar boven. Hij snapt niet wat vader bedoelt. Hij ziet niets.
“Wat…” begint hij, maar dan hoort hij het. Het lijkt wel of er boven iemand ligt te huilen.
“Wat is dat?” fluistert Joris.
“Moeder is ziek,” zegt vader. “Moeder heeft de stekeltjeskoorts.”
Joris kijkt vader aan: “Stekeltjeskoorts?” herhaalt hij.
“Ja,” zegt vader. “Net zoals gewone mensen wel eens griep hebben, krijgen heksen soms stekeltjeskoorts. Dan steekt het overal en daarom moet moeder huilen.”
“Kan ze zichzelf niet beter toveren?”
“Dat zou wel moeten, maar moeder weet de toverspreuk niet meer zo goed en daarom lukt het niet. Het lijkt er eerder erger dan beter van te worden.”
“En nu?” vraagt Joris.
“Ik heb een briefje geschreven,” zegt vader. “Dat moet jij naar de dokter brengen. Misschien kan hij er iets aan doen. Er moet iets gebeuren.”
Joris brengt het briefje naar de dokter.
Samen wachten vader en Joris in de keuken tot de dokter komt. Van boven klinkt af en toe het huilen van moeder. Het wachten duurt lang.
Eindelijk gaat de bel. De dokter vult de hele deuropening. Hij heeft een grote rode snor en een piepklein brilletje waar hij meer overheen dan doorheen kijkt.
Vader wijst de dokter de slaapkamer en komt dan naar beneden.
De dokter is een hele tijd boven. Joris en vader horen moeder huilen en af en toe klinkt het zware gebrom van de stem van de dokter.
Dan komt de dokter naar beneden.
“En dokter?” vraagt vader.
De dokter wrijft over zijn voorhoofd en zegt: “Ik ben al heel lang dokter, maar zoiets heb ik nog nooit gezien. Ze heeft allemaal rode vlekken, dus het lijkt wel mazelen, maar ze heeft ook overal pukkeltjes en dat past daar absoluut niet bij. En dan die steken. Ik snap het niet. Ik wil nog even afwachten. Misschien gaat het ook zomaar weer over.
Ik heb hier een doosje pilletjes tegen de pijn, drie keer per dag twee innemen met veel water.”
De dokter zet een wit doosje op tafel. Vader knikt.
“Ik kom over een paar dagen weer langs,” zegt de dokter.
Moeder ziet er raar uit met al die rode vlekken en rare pukkels. Joris wil moeder een kus op haar wang geven, maar moeder begint direct te huilen. “Nee, nee niet doen Joris, het steekt zo.”
Geschrokken trekt Joris zich terug.
Vader geeft moeder twee witte pilletjes en een glas water. Moeder wil niet.
“De dokter heeft het gezegd,” zegt vader. “Dan steekt het niet meer zo.”
“Denk je echt dat het helpt?” vraagt moeder. Ze trekt haar hoofd terug.
“De dokter zal het toch wel weten?” zegt vader.
“Goed dan,” zegt moeder. Met een paar grote slokken water slikt ze de pilletjes door.
Ze zucht en zakt achterover in de kussens.
“Kom Joris,” zegt vader. “Dan kan moeder even slapen.”
Ze hebben zich nog niet omgedraaid of moeder begint heftig te kreunen.
Vader en Joris zien tot hun grote schrik hoe moeder langzaam maar zeker steeds roder wordt. Haar armen en benen zwellen op en steken verkrampt onder de dekens uit. Haar gezicht wordt boller en boller. Haar ogen puilen uit en er lopen grote snottebellen uit haar neus.
“Vader doe iets,” schreeuwt Joris.
Vader pakt moeders hand. Klopt erop en zegt: “Elisa, Elisa, wat gebeurt er, zeg alsjeblieft iets.”
Moeders ademhaling klinkt als een verstopte wc, haar gezicht is donkerrood en er komt wit vocht uit de pukkels.
“Moeder mag niet doodgaan,” roept Joris.
Dan ineens slaakt moeder een hele diepe zucht alsof er een grote luchtballon leegloopt. En nog een keer en nog een keer en langzaam wordt ze normaal. Tenminste, ze heeft nog wel die rode vlekken en pukkeltjes, de gewone stekeltjeskoorts zeg maar.
“Pillen voor gewone mensen zijn niks voor heksen,” zegt moeder met een diepe zucht.
Vader knikt en zegt: “Maar hoe kun je dan wel beter worden?”
Moeder kruipt diep onder de dekens en begint zachtjes te snikken.
Joris gaat met Hondje naar de tuin en hij vertelt over de stekeltjeskoorts van moeder.
“Toverspreuken helpen niet, de dokter weet het niet en ik geloof er niets van dat het zo maar overgaat,” zegt Joris. “Niets helpt. En moeder is zo ziek. Wat moeten we nu?”
“Ik kan het de honden vragen,” zegt Hondje.
Joris lacht. “Wat weten honden nu van zieke heksen?”
“Wacht maar af,” zegt Hondje. “Ik ga vanavond aan de hondenkring vragen of er een middel tegen stekeltjeskoorts is.”
“Hondenkring?” vraagt Joris.
“Kom even voor de zon ondergaat naar buiten,” zegt Hondje. “Dan kun je het meemaken.”
Van vader mag Joris er wat langer voor opblijven.
Het is een mooie zachte avond, het is windstil en de zon staat bloedrood vlak boven de horizon.
“Dit is het goede moment,” zegt Hondje.
Hij gaat zitten, steekt zijn kop omhoog en huilt lang en hoog. Zo kent Joris Hondje niet.
Hij wacht of hij al iets hoort en ja hoor, even later komt er vanuit de verte een zelfde soort gehuil.
“Hoor je het?” zegt Hondje. “Ik heb contact, nu ga ik mijn vraag doorgeven.”
En weer heft Hondje zijn kopje omhoog en huilt alsof hij verdriet heeft.
“En nu maar wachten,” zegt Hondje.
“Wat gebeurt er?” vraagt Joris.
“Alle honden die mijn vraag hebben gehoord, sturen hem door naar andere honden en die sturen hem ook door, tot er een hond een antwoord heeft.”
De zon zakt langzaam achter de horizon. Het blijft akelig stil.
“Hebben ze je vraag wel begrepen?” vraagt Joris aan Hondje.
“Je moet even geduld hebben,” zegt Hondje. “In deze tijd zijn er niet zoveel honden die bij heksen wonen.”
Joris knikt, hij begrijpt het, maar het wachten duurt zo lang. Dan ziet hij dat Hondje zijn oren spitst. Het lijkt wel of Hondje glimlacht.
“Wat zeggen ze?” vraagt Joris. “Wat zeggen ze?”
“Brandnetelthee,” zegt Hondje.
Joris wil wat zeggen, maar Hondje zegt: “Wacht even, er komt nog meer.”
Joris kan zijn ongeduld bijna niet voor zich houden.
“Thee gezet van brandnetels die om middernacht geplukt zijn bij het licht van de maan. Dat is hét middel tegen stekeltjeskoorts,” zegt Hondje.
Joris rent naar binnen om het vader te vertellen.
Vader fronst zijn wenkbrauwen. “Brandnetelthee? Het moet al niet gekker worden. Maar het is beter dan niks,” zegt hij.
Lukt het om in het midden van de nacht de brandnetels te plukken? En wordt moeder inderdaad beter van de brandnetelthee? Lees morgen verder!