CC0 Creative Commons - bron: pixabay.com

Op een mooie woensdagmiddag, als mini-monster niet naar school hoeft, gaat hij met opa monster en oma monster naar de stad. Oma monster heeft een hele lange lijst met boodschappen. Ze gaan winkel in en winkel uit. Mini-monster ziet grote rekken met kleren die hem niet passen omdat ze voor grote monsters zijn. Hij ziet potjes en bakjes met kleuren die oma monster op haar gezicht doet. Rood voor de wangen en allerlei kleuren blauw voor boven haar ogen. Hij ziet ook flesjes met water dat lekker ruikt.
Opa monster krijgt nieuwe onderbroeken. Daar moet mini-monster wel een beetje om lachen want ze zijn zo groot. Die van hem zijn veel kleiner.

Opeens ziet hij in de hoek van de winkel, helemaal niet ver weg, allemaal speelgoed staan. Er staat ook speelgoed van ‘Supermonster’. Hij loopt er naar toe om het te bekijken. Ze hebben puzzels en poppen van Supermonster en ook films voor op de televisie. Oh, zo’n film wil hij graag hebben of een poster voor aan de muur boven zijn bed. Hij gaat naar opa en oma om te vertellen wat hij gezien heeft, maar…

Op de plek waar hij opa en oma voor het laatst gezien heeft, staan nu twee andere monsters. Opa en oma zijn weg. Hij loopt door de winkel maar ziet ze nergens. Misschien zijn ze naar buiten gegaan, naar de volgende winkel. Mini-monster loopt naar buiten en ziet om zich heen heel veel monsters met boodschappenlijstjes en grote tassen. Maar hij ziet zijn opa en oma niet. Hij loopt nog een stukje het plein op maar als opa en oma daar ook niet zijn, wordt mini-monster een beetje bang.
Hij doet heel erg zijn best om niet te huilen maar daar rollen die vervelende tranen al over zijn mini-monsterwangen. Snel veegt hij ze weg maar er is niets meer aan te doen, ze blijven rollen. Hij kan niet langer flink zijn en begint hard te huilen. Wat moet hij nu zo alleen? Straks wordt het donker en hij weet de weg naar huis helemaal niet.

Twee rimpelige oude, maar vriendelijke monsterdames zien hem huilen en stappen naar hem toe.
“Wat is er aan de hand jonge monster?” vraagt één van de dames vriendelijk.
“Ik ben opa en oma kwijt,” zegt mini-monster snikkend.
“Vertel ons eerst maar je naam, dat praat wat makkelijker en dan gaan wij je helpen om opa en oma te vinden.”
“Ik ben mini-monster en mijn opa en oma heten opa monster en oma monster.”
Ja, dat begrijpen de oude monsterdames wel. Ze vragen in welke winkel hij opa en oma is kwijtgeraakt en samen gaan ze weer naar de winkel toe. Net als zij met hun drietjes de winkel binnenstappen komen opa monster en oma monster naar buiten. Oma’s gezicht is helemaal wit van angst, maar ze krijgt al snel weer haar gewone kleur terug als ze haar mini-monster ziet. Wat is ze blij om hem te zien! Ze hadden in de hele winkel naar mini-monster gezocht en waren nu op weg naar de politie om te vertellen dat hun mini-monster weg was. Maar nu hebben ze hem terug. Ze bedanken de oude monsters hartelijk.

De volgende dag heeft mama monster haar telefoonnummer in zijn jas gezet. En ze heeft met hem gepraat over wat hij moet doen als hij iemand kwijt is. Ze vertelde dat hij dan naar de kassa in de winkel moet gaan en vertellen dat hij iemand kwijt is. De meneer of mevrouw van de kassa gaat dan omroepen dat mini-monster gevonden is en waar hij kan worden opgehaald. Of ze bellen mama monster op want hij heeft nu haar telefoonnummer in zijn jas staan.
Ja, hij heeft mama’s telefoonnummer… “en die krijgt niet iedereen, hè mama?”
“Nee,” zegt mama, “maar jij wel, want jij bent mijn monsterlijk mini-monstertje”.

Reageer!