“Niet vergeten he Sophie, de vijfde halte moeten jullie afstappen. Oma en opa zullen daar op jullie wachten. Let goed op je twee broertjes en veel plezier in Frankrijk!” zei mama nog snel.
Ze gaf haar drie kindjes een kus en een knuffel voor ze op de trein stapten. Sophie, Maxime en Jules zochten een plaatsje uit op de trein en zwaaiden nog een laatste keer naar mama toen de trein vertrok.
“Vijf dagen op vakantie bij oma en opa, dat wordt echt superleuk!” riep Maxime enthousiast uit.
Maxime was 8 jaar, ging supergraag naar oma en opa in Frankrijk en had een heel grote fantasie. Hij amuseerde zich ook altijd met zijn jongere broertje Jules. Jules was 6 jaar en zoals elke kleuter hield hij van lopen, lachen en spelen met grote broer Maxime. Die twee hadden het samen altijd superleuk.
Sophie daarentegen speelde nooit mee. Ze was 11 jaar en moest dus goed op de twee broertjes letten van mama. Eigenlijk zou ze liever boeken lezen en wat Frans leren op vakantie. Maar haar broertjes waren nu eenmaal te jong om zichzelf te letten. Ze nam een pakje kaarten uit haar rugzak en speelde de hele treinrit spelletjes met haar broertjes.
Toen Sophie, Maxime en Jules van de trein afstapten, zagen ze oma en opa op het perron staan. Jules liep meteen naar oma en gaf haar een hele dikke knuffel.
“Dag oma en opa, ik heb al zin in de vakantie!” riep Maxime van ver.
“Ik ook hoor!” antwoordde opa.
Wanneer iedereen elkaar een knuffel had gegeven, stapten ze in de auto en reden naar het vakantiehuisje. Daar aten ze samen spaghetti en dan mochten de kinderen naar boven om zich op de kamers te installeren.
Sophie kreeg de grootste kamer, waar een hele kast vol met boeken stond. Maxime en Jules gingen samen naar de andere kamer. Die was voor hen.
“Ik slaap bovenaan het stapelbed!!!” riep Maxime meteen.
“Nee!” zei Jules, “Die plek is voor mij! Jij bent groter en zwaarder dus als jij daar ‘s nachts slaapt, komt jouw bed naar beneden en ben ik helemaal plat!”
“Oke, we doen blad, steen, schaar, en de winnaar mag vanboven slapen,” zuchtte Maxime.
“Blad, steen, schaar!” riepen ze beiden, en toonden dan beiden hun hand. Met grote trots deed Jules alsof hij het blad van Maxime doorknipte met zijn schaar.
“Ik mag boven slapen!” zei hij, terwijl hij al op het laddertje sprong.
~~~
Jules had zijn beide ogen op de bal. Hij wist dat als hij wou winnen, hij nu een doelpunt moest maken. Heel hard schoppen en hoog in de hoek en dan kon Maxime die bal nooit pakken. Jules nam een kleine aanloop, schopte en de bal vloog door de lucht, helemaal over de muur van de tuin van oma en opa.
“Wat heb je nu gedaan?! Straks zijn we onze bal kwijt!” riep Maxime boos.
“Sorry, ik deed het niet expres…” zei Jules voorzichtig.
Maxime draaide met zijn ogen en antwoordde: “‘t Is al goed. Kom, we gaan er snel om voor iemand anders hem afpakt! Ik geef je een zetje en dan klim je over de muur, ik zal wel volgen.”
Zo gezegd, zo gedaan. Jules kroop op Maxime en klom op de muur en sprong er langs de andere kant af. Daar was een parkje. Hij kwam terecht op een paadje omgeven met allemaal bloemetjes. Het paadje leidde naar een vijvertje met een brugje. Wat verder in het park zag hij ook een standbeeld en enkele bankjes waar je gezellig kon picknicken. Maar de bal? Nee, die zag hij nergens liggen. Ondertussen stond Maxime al naast hem.
“En? Heb je onze bal al gevonden?” vroeg Maxime.
“Nee nog niet, ik zie hem nergens liggen,” zei Jules, “maar misschien moeten we het eens aan die oude man vragen die daar op dat bankje zit?”
Geërgerd liep Maxime naar de enige man die in het park was.
“Excuseer meneer, maar heeft u toevallig onze bal gezien?” vroeg hij beleefd.
“Ja hoor, maar ik heb een beetje slecht nieuws. Er was hier daarnet een kindje die de bal heeft gevonden en hem heeft meegenomen naar huis. Ik vrees dat je die niet meer terug ziet…”
Met een zucht plofte Maxime neer op het bankje naast de oude man.
“Dat wordt dus een vakantie zonder voetbal Jules, want oma en opa hadden maar één bal.”
Jules hoort er niets van, hij staat wat verder naar een groot standbeeld te kijken.
“Weet jij wie dat is meneer?” vraagt hij.
“Natuurlijk! Dat is Gaspard Surleau! Volgens een oude legende was hij een van de beste piraten uit zijn tijd. Hij vaarde maanden op zee en veroverde met zijn bemanning vele schepen.
Op een dag vertrokken ze met een hele zware opdracht van de Franse koning, maar het supersterke team van piraat Surleau slaagde er in die te vervullen. Met een hele grote buit keerden ze huiswaarts en ze vierden samen feest op de boot.
Maar de volgende dag voelden enkele piraten zich niet zo goed. Steeds meer piraten werden ziek, en iedereen ging uiteindelijk dood, iedereen behalve piraat Surleau. Het schip heeft hij laten zinken, als kist voor zijn vrienden. Zelf heeft hij nog weken op zee gedobberd in een klein roeibootje met de buit, op weg naar huis. Uiteindelijk is hij hier aangekomen en voor de rest van zijn leven hier gebleven. Opnieuw op zee gaan zonder zijn piraten vond hij verkeerd. Net zoals profiteren van de buit die ze samen hadden gemaakt.
Daarom zou hij de schat ergens veilig verstopt hebben in dit dorp, zodat niemand het ooit zou vinden om te misbruiken. Piraat Surleau had wel een schatkaart gemaakt, een heel moeilijke, zodat enkel de mensen die even dapper waren als zijn piraten de schat zouden vinden.”
Vol bewondering luisterden Maxime en Jules naar het verhaal over piraat Surleau.
“En wie heeft de schat dan gevonden?” vroeg Jules.
“Nog niemand!” zei de oude man, “Al veel mensen hebben met de schatkaart gezocht, maar niemand kan de schat vinden. Uiteindelijk zijn ze gestopt met zoeken, en de schatkaart is opgenomen in het dorpsmuseum, dat ligt op het einde van dit pad.”
Toen Maxime die woorden hoorde, zag hij het al helemaal voor zich: hij en Jules op zoek naar de schat, zware opdrachten doen, angsten overwinnen, en op het eind de schat vinden en superrijk worden! Hij stond recht en zei: “Kom Jules, we gaan naar het museum! Wij gaan die schat vinden!”
Jules sprong ook recht en riep uit volle borst: “Supercooool!!!”
De twee broers bedankten de lieve man en begonnen aan het pad dat naar het museum leidde.
“Wees eens stil Jules, ik hoor iets!” fluisterde Maxime.
“Maxiiiiiiime! Juuuules! Het is bedtijd!”, de stem van oma galmde door het hele park.
De twee liepen zo snel mogelijk terug naar de muur en klommen er over. Even later lagen de twee al in bed: Jules vanboven en Maxime beneden.
“Doe maar snel je oogjes dicht, Jules, morgen wordt een zware dag! Want morgen, dan gaan we op zoek naar de schat van piraat Surleau!” zei Maxime.
Zelf dacht Maxime nog even aan de roem die hij zou verdienen door het vinden van de schat. Ja, morgen zou hij die schat vinden!