Mama, papa en Sanne lopen op de kerstmarkt. Sanne houdt de hand van papa en mama stevig vast. Ze kijkt haar ogen uit. Er is van alles te zien. Kraampjes met heel veel speelgoed. Kraampjes met papieren kerstklokken en glimmende kerstballen. Kraampjes met kerstmannen van chocola en zuurstokken.
“Mama, een kerststal”, zegt Sanne. Ze trekt mama en papa ernaar toe.
“Wat leuk”, zegt mama. Er staan herders, een os en een ezel. In een kribbe ligt een babypop. Ernaast staan Jozef en Maria.
“Het lijkt net een echte baby”, zegt Sanne.
“Die pop moet het kindje Jezus voorstellen”, zegt mama.
“Ik vind het kindje Jezus lief”, zegt Sanne.
“Het kindje Jezus vindt jou ook lief”, zegt mama.
“Kom, we gaan weer verder. Sanne wil denk ik graag naar de Kerstman”, zegt papa.
“Jaaa! Ik heb een tekening gemaakt voor de Kerstman”, zegt Sanne.
Ze gaan het kersthuis binnen en moeten in de rij staan. Er zijn een heleboel andere kinderen. Die willen ook een tekening aan de Kerstman geven.
Eindelijk is Sanne aan de beurt. De Kerstman heeft een grote zilveren baard. Van onder zijn kleine brilletje kijkt hij Sanne vriendelijk aan.
“Zo, zo, daar hebben we Sanne. Ik herkende je meteen”.
Sanne glundert en geeft de tekening.
“Je hebt mij prachtig getekend. Op de tekening zie ik er jonger uit”, zegt hij. “Heb je een verlanglijstje?”
“Ja, die heeft mama voor mij geschreven”.
“Die mag je straks in de grote rode brievenbus doen voor het kersthuis. Dag Sanne, tot volgend jaar”. De Kerstman geeft Sanne een hand.
Buiten stopt Sanne haar verlanglijstje in de bus. Die zit helemaal vol met alle verlanglijstjes van de kinderen.
“Zullen we nu naar de draaimolen gaan? Sanne wil vast wel een rondje draaien op zo”n mooi paard”, zegt papa.
“Papa ook wel”, zegt mama en lacht.
“Ja hoor, ik ga samen met Sanne in de draaimolen”, zegt papa.
“Jaaa, dat vind ik leuk!” zegt Sanne.
Papa koopt twee kaartjes. Sanne wordt op een paard getild. Papa gaat achter Sanne zitten op een ander paard.
De draaimolen draait. De paarden schommelen heen en weer.
“Hop paardje hop!” roept papa. Sanne moet lachen om die gekke papa. Mama staat aan de kant te zwaaien naar Sanne en papa. Maar Sanne kan niet terugzwaaien. Ze moet de teugels goed vasthouden. Zo draaien ze een heleboel rondjes. Sanne is een beetje dronken als ze weer op de grond staat.
“Je hebt zwieberbenen”, zegt mama.
“Papa ook”, zegt Sanne.
“Ik heb trek in een oliebol”, zegt papa.
“Ik wil ook een oliebol. Met krenten”, zegt Sanne. Mama koopt bij een oliebollenkraam drie grote oliebollen. De mevrouw achter de toonbank gooit er een heleboel poedersuiker overheen.
Met z’n drieën staan ze te smullen. De poedersuiker zit op de jas van mama, papa en Sanne.
“Het heeft gesneeuwd”, zegt Sanne.
“De lekkerste sneeuw die ik ooit heb geproefd”, zegt papa.
“Misschien hebben we met Kerstmis wel echte sneeuw. Dat zou leuk zijn”, zegt mama.
“Dan ga ik sneeuwballen gooien en een sneeuwpop maken”, zegt Sanne.
“Nou, wie weet. Maar nu gaan we naar huis. Het is al laat. Kinderbedtijd”, zegt mama.