Jasper zit in de auto met mama. Hij gaat logeren bij Sanne.
“Wanneer zijn we er nu?” vraagt Jasper.
“Nog tien minuten”, zegt mama.
Jasper kijkt naar buiten. Er staan koeien in de wei en schapen. Jasper steekt zijn tong uit naar de koeien. Maar de koeien zien hem niet. Ze staan rustig gras te eten.
“Zijn we er nou nog niet?” vraagt Jasper ongeduldig. Hij heeft Sanne al een hele poos niet gezien. Sanne is verhuisd naar een andere stad.
Mama rijdt nu een straat in. Er staan nieuwe huizen. In één van die huizen woont Sanne.
“We moeten bij nummer tien zijn”, zegt mama.
“Daar staat Sanne voor het raam”, zegt Jasper juichend. Sanne heeft Jasper ook gezien. Ze springt en zwaait voor het raam. Jasper zwaait terug.
mama zet de auto voor de deur. Sanne rent naar Jasper toe.
“Ik heb de hele tijd op je gewacht”, zegt Sanne tegen Jasper. Ze pakt hem bij de hand en trekt hem naar binnen.
“Je moet mijn nieuwe kamer zien”, zegt Sanne. Mama en Jaspers moeder lachen en gaan naar binnen.
Op Sannes kamer staat een logeerbed voor Jasper.
“Daar mag jij in slapen”, zegt Sanne.
Jasper kijkt rond in Sannes kamer. De hamster in de kooi vindt Jasper wel leuk. Jasper kijkt naar Sannes poppen.
“Ik vind je poppen stom. Daar ga ik niet mee spelen hoor”, zegt Jasper.
“We kunnen in de tuin spelen. We hebben een schommel en een zandbak en een konijn”, zegt Sanne.
Ze gaan naar beneden, de tuin in. Jasper gaat naar het konijnenhok. In het hok zit een wit konijn. Hij aait het konijn over zijn vacht.
“Waarom mag hij niet naar buiten?” vraagt Jasper.
Sanne gaat op de schommel zitten.
“Dat mag niet van mijn vader. Hij zegt dat hij wegloopt”, zegt Sanne en schommelt heen en weer.
“Mag ik hem even vasthouden?” vraagt Jasper.
“Als jij de schommel duwt”, zegt Sanne. Jasper duwt en duwt. Sanne gilt van plezier.
“En nu mag ik konijn vasthouden”, zegt Jasper.
Sanne maakt het hok open. Ze pakt het konijn en geeft hem aan Jasper. Jasper drukt het konijn tegen zich aan. Maar het konijn wil ontsnappen. Hij glipt uit Jaspers handen en rent over het gras.
Jasper rent hem achterna. Het konijn is naar de buren gerend. Jasper klimt door de heg. Het konijn zit midden in de tuin van de buren. Jasper wil het konijn pakken.
De buurvrouw komt de tuin in.
“Wat doe jij in mijn tuin. En wat moet dat konijn hier?” zegt de buurvrouw boos.
“Het konijn is van Sanne. Hij is ontsnapt”, zegt Jasper.
Jasper wil het konijn pakken. Maar het konijn rent de keuken van de buurvrouw in. Jasper rent ook de keuken in. De buurvrouw er achteraan.
“Wel heb ik ooit, wel heb ik ooit”, zegt de buurvrouw. Het konijn zit nu achter het fornuis. Hij wil er niet achter vandaan komen. Sanne is Jasper gevolgd en staat ook in de keuken.
“Oh, ik zie het al jij bent het buurmeisje. Dat konijn is van jou?” vraagt de buurvrouw.
“Jasper kon er niets aan doen. Hij had hem heel goed vast”, zegt Sanne.
“Nou ja, het is al goed”, zegt de buurvrouw.
“Ik help jullie het konijn te pakken”. De buurvrouw pakt een bezem uit de schuur. De buurvrouw geeft het konijn een zetje met de bezem. Het konijn loopt zo Jaspers armen in.
“Ik heb nog wel een doos”, zegt de buurvrouw. Jasper doet het konijn in de doos.
“Ik loop even met jullie mee. Dan kan ik meteen kennismaken met jullie ouders”, zegt de buurvrouw.
“Ik logeer hier”, zegt Jasper.
De buurvrouw lacht en zegt: “Nou, dat is een spannende logeerpartij”.
De buurvrouw belt aan. Sannes moeder doet open. Ze kijkt verbaasd naar Sanne, Jasper en de buurvrouw.
“Het konijn was ontsnapt. Bij mij de keuken in. Maar we hebben hem gevangen”, zegt de buurvrouw.
Sannes moeder vraagt de buurvrouw binnen. Jaspers moeder hoort het hele avontuur. Iedereen lacht. Het konijn zit weer veilig in zijn hok.