“Hebben we alles?” vraagt mama.
Sanne is al naar de voordeur gerend. Ze kan niet langer meer wachten. Vanmiddag gaan ze naar de schaatsbaan. Ze heeft een warme jas aan, een wollen muts en handschoenen. Het vriest buiten. Brrr, het is koud.
Bij de schaatsbaan is het druk. Ze moeten in de rij staan om twee kaartjes te kopen. Eindelijk zijn ze aan de beurt en gaan naar binnen. Op de schaatsbaan zien ze iedereen door elkaar schaatsen. Jongens, meisjes en grote mensen. Sanne schrikt als een meisje op haar billen valt. Maar gelukkig staat ze weer snel op en lacht.
“Kom, hier is een mooi plekje. Ik bind je schaatsen aan”, zegt mama.
Sanne heeft nieuwe kinderschaatsen met ijzertjes eronder. Mama doet ook haar schaatsschoenen aan. Mama pakt Sanne bij de hand. Heel voorzichtig zet Sanne een stapje. Het ijs is glad. Bijna gaat ze onderuit. Maar mama heeft haar stevig vast.
“Kom maar, nog een stapje”.
Sanne probeert het weer. Oeps! Ze glijdt uit en valt op haar billen. Mama tilt haar op.
“Zo gaat het niet. We vragen een rekje. Kijk daar gaat een ander kindje met een rekje”, zegt mama.
Sanne kijkt en roept: “Mama, dat is Jasper!”
“Je hebt gelijk. Dat is Jasper. En daar is Jaspers moeder”.
“Jasper, ik kan schaatsen!” schreeuwt Sanne. Jasper hoort Sanne niet. Zijn oren zitten in een dikke muts.
“Ik ga gauw een rekje voor je halen. Dan schaatsen we naar Jasper toe”, zegt mama.
Sanne zit aan de kant en zwaait naar Jasper en zijn moeder. Maar ze zien Sanne niet en verdwijnen tussen de mensen.
“Zo, kijk eens wat een mooi rekje. Ga er maar achter staan en dan zal ik je duwen”, zegt mama.
Zo gaat het veel beter. Sanne glijdt over het ijs. Mama schaatst harder en harder. Sanne lacht van plezier. Nu zijn ze vlak achter Jasper en zijn moeder.
“Jasper, wij schaatsen ook!” schreeuwt Sanne.
Jaspers moeder kijkt achterom en stopt. “Hé wat leuk”, zegt ze.
Jasper ziet Sanne en lacht.
“Nu kunnen we gezellig met z’n allen schaatsen”, zegt Jaspers moeder.
“Ik wil racen”, zegt Jasper.
“Ik ook”, zegt Sanne.
“We maken er een wedstrijd van. We schaatsen een rondje. En wie er het eerst bij de finish is, heeft gewonnen”, zegt Sannes moeder.
“Eén, twee, drie, nu!” roept Sannes moeder. Naast elkaar glijden de rekjes over het ijs. Harder en harder schaatsen de beide mama’s. Jasper en Sanne hebben rode wangen van plezier. Ze hoeven niet zelf te schaatsen. Ze worden geduwd.
“Aan de kant!” roepen de beide mama’s naar een meneer.
De meneer kijkt boos en roept: “Het is hier geen racebaan!”
“Welles!” roept Jasper.
De boze meneer schudt met zijn hoofd.
Ze zijn nu bijna bij de finish. Jasper en zijn moeder gaan winnen.
Sanne roept: “Mama, je moet harder!”
Sannes moeder schaatst zo hard als ze kan. Ze hijgt en hijgt.
“Mama, harder, harder!” schreeuwt Sanne.
Ja hoor, het lukt Sannes moeder ze in te halen. De beide mama’s schaatsen nu naast elkaar.
Jasper roept: “Wij gaan winnen!”
“Wij gaan winnen!” schreeuwt Sanne.
De mama’s gaan over de finish.
“We zijn gelijk. We moeten nog een keer racen”, zegt Jasper.
De mama’s lachen. Ze vinden het wel genoeg voor vandaag.
“We gaan gezellig wat drinken. Dat hebben we wel verdiend”, zegt Sannes moeder.