Verliefd op Fien

0
364

De tafelgroepjes in de klas zijn opnieuw ingedeeld. Luc zit naast Jim die altijd in zijn neus peutert. Hij zit ook tegenover Fien en schuin tegenover Len. Len is een herrieschopper. Hij is erg brutaal. Vanaf de eerste dag kijkt de klas tegen hem op. Niemand durft hem aan.
Luc voelt zich niet zo prettig met Len in zijn groepje. Alsof hij op zijn hoede moet zijn.

Fien is mooi en aardig. Ze is gek op dieren, vooral op kippen, konijnen en poezen. Op haar pennendoosje plakt een plaatje met vier konijntjes. Soms doet Luc of hij de klas in kijkt, maar dan kijkt hij naar Fien. Alleen als niemand het ziet. Ze heeft kort krullend haar en sproeten op haar wangen. En ze schrijft altijd met haar rode pen. Luc zou graag een keer met haar praten, maar doet het nooit.
Hij vraagt zich af waarom mama de moeder van Fien het poezenmens noemt.

Tijdens de pauze loopt hij langs een groepje bomen waar Fien staat te kijken naar de schors. Hij vraagt zich af wat er te zien is.

Uit school vraagt hij aan zijn moeder: “Hoe begin je een gesprek?”
Ze kijkt hem even aan. “Ik kijk eerst met wie ik wil praten. Dan vraag ik iets wat met die persoon te maken heeft. Of iets over de plek waar we zijn. Als er iemand muziek neuriet, dan vraag ik wat het voor een liedje is. Of tegen iemand die een mooie blouse draagt, zeg ik dat die mooi staat. Wie wil je iets vragen Luc?”
Maar Luc is al naar zijn kamer. Van zijn bureau pakt hij een rood blaadje en begint te schrijven. Als hij klaar is plakt hij er een poezensticker op. Wat een geluk om die op de kamer van Max te vinden, want Luc houdt niet van stickers en zeker niet van dierenstickers.

De volgende dag op school schuift hij het blaadje onder de pennendoos van Fien. Hij kijkt haar de hele dag niet meer aan. Tijdens de pauze loopt hij expres de andere kant op. Hij ziet haar niet en toch is hij steeds benauwd. Alsof zijn adem elk moment kan stokken. Zou ze het briefje al gevonden hebben?

Als aan het eind van de dag de bel gaat, kijkt Luc nog even onder zijn eigen pennenbakje. Niks. Dan sjokt hij naar buiten. Hij kijkt naar de grond. Daar staat papa op het schoolplein. Papa praat met een andere vader. Luc trekt hem aan de mouw. “Ik wil naar huis,” zegt hij.

~~~

De volgende dag, onderweg naar school, vraagt Luc aan Joost of hij ooit verliefd is geweest.
“Een keer op een jongen en nu ben ik op een meisje.”
“Wil je vertellen wie het is?” vraagt Luc.
Joost schudt van nee. Hij belooft het over twee dagen bekend te maken.
“Jij dan?”
“Ik ben nooit verliefd,” liegt Luc. Hij wil er niks over vertellen aan Joost.

In de klas loopt Luc direct naar zijn tafeltje. Hij haalt diep adem en tilt zijn pennenbakje schuin op. Er ligt niks onder. Hij voelt de teleurstelling tot in zijn tenen.
De les begint met taal en de klas moet in stilte gaan werken. Luc is blij dat hij over iets anders kan nadenken. Hij werkt flink door en kijkt pas van zijn schrift op als hij klaar is. De juffrouw kijkt het meteen na. Ze geeft hem een compliment.
“Omdat je als eerste klaar bent, mag je het oud papier wegbrengen,” zegt ze.

Luc houdt van klusjes. Hij loopt de gang in en trekt zijn jas van de kapstok. De doos papier is zwaar. Hij kan hem met moeite zo ver dragen. Sjokkend loopt hij over het lege schoolplein. Hij opent de container en kiept de doos over de rand.
Terwijl hij terug stapt, rust hij zijn handen in z’n jaszakken. Zijn vingers voelen aan een papiertje in zijn linkerzak. Hij herinnert zich geen papiertje. En dan roetsjt hij het uit zijn zak om het te zien. Het is rood.
Hij kijkt om zich heen. Hij gaat achter een boom staan om het open te vouwen en te lezen.

Bedankt voor jouw briefje.
Ik wil graag afspreken. Ik kan morgen. Jij ook?

Fien.

En daaronder twee stickers van puppy’s.
Luc’s hart maakt een sprong. Hij huppelt terug naar de klas. De rest van de dag zit hij vrolijk uit. Hij is benieuwd naar haar huis. Waar zou ze wonen? Welk speelgoed heeft ze? Er wonen vast veel dieren.
Hopelijk kunnen ze bij Fien afspreken. Hij brandt van nieuwsgierigheid. Straks zullen ze een afspraak maken. En morgen is het zover. Nog een nachtje slapen. Vanavond zal hij voorstellen om vroeg naar bed te gaan. Mama zal er van op kijken.

Reageer!