Biggetje Bee gaat weer naar school.
Ze hangt haar jas aan de kapstok.
De rugzak legt ze netjes op het rek.
Juf Tina Big geeft Biggetje Bee een hand.
“Goedemorgen, Biggetje Bee.”
Biggetje Bee geeft de juf ook een hand.
“Goedemorgen, juffrouw Tina.”
Alle kinderen zitten in een kring.
Juf Tina loopt rond door de klas.
Ze zoekt iets.
De naamkaartjes zijn weg.
Biggetje Bee helpt mee zoeken.
“Juf Tina, ik ruik wel even met mijn neus. Dan vind ik ze wel.”
Juf Tina zoekt onder de kast. En achter de deur.
Biggetje Bee kijkt bij de boeken.
Onder de tafels, op de stoelen, in de gang….
“De kaartjes zijn verdwenen”, zegt Juf Tina.
“Ik ruik ze al!”
Biggetje Bee houdt haar neus hoog in de lucht.
Ze ruikt… ze ruikt… ze ruikt…
Biggetje Bee rent naar de tafel van de juf. In de onderste lade ligt een bakje vol met naamkaartjes.
“Hebbes!” roept ze vrolijk.
Juf Tina is blij. “Wat kan jij goed helpen zoeken. En goed ruiken.”
“Ik heb een echte speurneus,” lacht Biggetje Bee. Ze tikt op haar neus.
Alle kinderen mogen nu een spelletje kiezen.
Biggetje Bee kiest een puzzel. Dat vind ze het leukst.
Want puzzelen is net als speuren.