Hanna ligt op de sofa in de woonkamer. Mama heeft de gordijnen dicht gedaan. Het is al donker, hoewel het nog geen 5 uur is. Dat weet Hanna omdat papa altijd om 5 uur thuiskomt van zijn werk. Hanna lag vandaag de hele dag ziek in bed gelegen, maar nu mag ze op de sofa in de woonkamer omdat de koorts onder de 38 graden is. Dat had mama gezegd.
Hanna vindt het fijn om in de woonkamer te zijn. Het is er gezelliger: de kachel brandt met oranjeblauwe vlammetjes, er zijn de geluidjes van mama die in de keuken bezig is.
Naast haar kussen ligt Hanna’s nieuwe sprookjesboek. Van Sinterklaas gekregen. Ze hoopt dat papa zo dadelijk een verhaal gaat voorlezen; ze kan zelf wel lezen maar dit boek is nog te moeilijk. Mama heeft nu even geen tijd want ze is eten aan het maken.
Eindelijk, Hanna hoort de sleutel in het slot van de voordeur en de voetstappen van papa op de trap. Als hij de woonkamer binnenkomt, loopt hij eerst naar haar toe en legt zijn hand op haar voorhoofd. Hij zegt dat hij ziet dat het beter met haar gaat. Hij lacht als hij het sprookjesboek ziet liggen. Een verhaaltje kan nog net voor het eten!
Papa begint voor te lezen over de kleine Moef. Dat is een klein jongetje die in een land woont met een heel nare sultan. Die pakt geld en de geiten van de kleine Moefs vader af en sluit hem op in de kelders van zijn paleis. Maar de kleine Moef krijgt pantoffels van een zwerver en dat zijn wonderpantoffels waardoor de kleine Moef heel hard kan lopen en zelfs een eindje vliegen! En zo bevrijdt hij zijn vader en nog veel meer mensen en krijgen de soldaten van de sultan hem niet te pakken.
Het is een spannend verhaal en Hanna is helemaal vergeten dat ze gewoon op de sofa ligt: ze was ook in het paleis bij de kleine Moef, eigenlijk was ze zelf de kleine Moef. Maar het verhaaltje is uit en mama zet het eten op tafel. Hanna krijgt een bordje met gesmeerde beschuiten want ze heeft geen trek in warm eten.
Papa, mama en haar zus Loesje gaan aan tafel zitten. Hanna knabbelt aan haar beschuiten. De stemmen van papa en mama raken op de achtergrond totdat ze ineens een heel duidelijke stem hoort.
“Ga je mee? Waar zijn je pantoffels?” Het is de kleine Moef!
“Ik heb geen pantoffels,” zegt Hanna.
“Tuurlijk wel,” zegt de kleine Moef. “Hier zijn ze!” en hij pakt een paar prachtige rode pantoffels van de grond. “Kom we gaan,” zegt hij.
Hij vertelt Hanna dat de sultan twee kinderen heeft ontvoerd en in twee verschillende paleizen heeft opgesloten. Hanna moet hem helpen om ze tegelijkertijd te bevrijden. Als de kleine Moef er eerst eentje bevrijdt, dan gaat de sultan het andere kind nog meer verstoppen. Hanna voelt zich door de lucht suizen nadat ze de pantoffels heeft aangetrokken. Als het niet zo erg was dat de sultan twee kinderen heeft opgesloten, dan zou ze wel altijd zo willen doorvliegen, zo fijn vindt ze het. Maar nu is ze ook wel een beetje bang. Is zij wel net zo goed als de kleine Moef?
In de verte ziet ze de koepels en spitsen van de twee paleizen van de sultan.
“We lokken eerst de soldaten weg en dan bevrijd ik Nina en jij Nino,” legt de kleine Moef uit. Hij verstopt vuurwerk achter een toren en laat het dan afgaan. De soldaten gaan meteen kijken wat al die luide knallen te betekenen hebben. Ondertussen gaan de kleine Moef en Hanna elk hun gang…
Hanna ziet Nino achter de tralies. Als de soldaten weggegaan zijn, trekt ze de deur open en neemt ze Nino mee naar buiten. Ze zet hem op haar voeten en neemt een aanloop om weer over de paleismuur te springen. Hup!
“Hee, hee, wat ga jij doen?” Het is de stem van mama. Ze duwt Hanna zachtjes terug op de sofa neer. Mama kijkt bezorgd naar Hanna’s rode wangen en zegt dat ze maar gauw weer naar haar bedje moet.
Hanna vindt het best, want ze hoopt dat ze dan weer op avontuur kan met de kleine Moef.