In de holle beuk zitten alle dieren gezellig bijeen. Het is bijna donker tot de gloeiworm zijn lichtje aandoet. In hun midden zit de uil. Hij heeft net zijn leesbril opgezet en slaat een groot, dik boek open. ‘Er was eens…’
Maar dan begint het lichtje van de gloeiworm ineens te knipperen. Aan – uit – aan – uit.
‘Hé, gloeiworm,’ zegt de olifant. ‘Doe eens wat aan die lamp van jou. Zo kan de uil ons geen Kerstverhaal voorlezen.’
‘Ik doe mijn best,’ kreunt de gloeiworm.

Nevit Dilmen, Firefly Nevit 02670 cr, CC BY-SA 3.0

De mier gaat naast hem staan en tikt op de lamp.
‘Dat helpt niet,’ zegt de gloeiworm.
De muis schudt hem voorzichtig heen en weer.
‘Dat helpt ook niet,’ zucht de gloeiworm.
De uil buigt zich naar de gloeiworm toe. ‘Wat is er dan?’ fluistert hij.
‘Tja, ik denk dat mijn gloei op is.’
‘Oei, dat klinkt niet best,’ zegt de muis.
‘Daar heb je helemaal gelijk in, want ik heb geen nieuwe meer.’
‘Ook geen reserve?’
‘Nee, alles is op!’
‘En nu?’ bromt de olifant.

Er valt een diepe stilte in de beuk. Zonder licht voelt het ook wat kouder aan en iedereen kruipt ongemerkt een beetje dichter bij elkaar.
‘Dan halen we toch gewoon nieuwe?’ merkt de uil op.
‘Waar?’
‘Nou, van de zon natuurlijk. Die heeft genoeg licht en kan vast wel wat missen. Wat denk jij, gloeiworm?’
De gloeiworm knikt. ‘Dat zou best eens kunnen lukken.’
‘We vliegen er meteen naar toe,’ besluit de uil.

Even later vliegt de uil met de gloeiworm op zijn rug naar de zon. Het is een verre tocht, maar het heldere licht in de verte geeft de uil extra kracht. Ze landen dan ook sneller dan verwacht op de schitterende bol van licht.
‘Dag mooie lieve zon,’ zegt de uil.
‘Dag mooie lieve uil,’ zegt de zon. ‘Wat leuk dat je op bezoek komt. Ik zie dat je ook de gloeiworm hebt meegebracht.’
‘Ja, de gloeiworm heeft uw hulp nodig,’ zegt de uil. ‘Hij heeft geen gloei meer.’
De gloeiworm schudt zijn hoofd. Een traan valt sissend op de zon.
‘Nou, nou, je hoeft niet te huilen,’ troost de zon. ‘Ik heb meer dan genoeg licht. Pak maar wat je nodig hebt.’
De uil buigt zich voorover en pakt een klein zonnestraaltje op. Hij geeft het straaltje aan de gloeiworm en die slikt het in één keer door. Meteen begint zijn lamp weer te gloeien.
‘Wat geweldig! Mijn lichtje brandt weer. Hartelijk dank, lieve zon!’ roept de gloeiende gloeiworm.
‘Graag gedaan. Kom snel nog eens langs, dan drinken we een kopje thee.’

De uil en de gloeiworm nemen afscheid van de zon en vliegen terug naar het bos waar de dieren nog steeds wachten in de beuk. Ze waren in slaap gevallen, maar zodra de gloeiworm zijn licht laat schijnen, is iedereen klaarwakker.
‘Oooh, wat een prachtig licht,’ zegt de olifant.
De dieren klappen in hun handen en de trotse gloeiworm straalt als nooit tevoren. Het was die nacht nog lang licht en er werden vele verhalen voorgelezen.

Reageer!