Kennen jullie Krisje nog? De Krekel die viool speelt en in een groot bos woont.
Zoals elke avond was er weer een feestje in het bos en Krisje speelde vrolijke deuntjes op zijn viool. De anderen dansten en zongen en hadden veel plezier. Krisje vond het wel jammer dat alleen hij muziek maakte.
“Laten we een echt orkest maken,” stelde Krisje voor.
“Een orkest, wat is dat?” vroegen de konijntjes verwonderd.
“Dat kennen we niet,” tjirpten de krekeltjes.
“Een orkest bestaat uit allemaal instrumenten waar we op spelen en zo samen muziek maken. Mijn viool is een muziekinstrument, daar maak ik muziek mee,” vertelde Krisje.
“Maar dat hebben we niet, jij alleen hebt er zo een,” zeiden de andere dieren een beetje triestig.
Zoals altijd als Krisje nadacht, speelde hij een rustig deuntje op zijn viool…
“En als we nu eens zelf instrumenten maken?” vroeg Krisje aan zijn vriendjes. “We kunnen dat toch proberen? Hier in het bos vind je zo veel waar je geluid kan mee maken.”
“Oh ja goed idee!” riepen de konijntjes. “Aan de rand van het bos hebben we vanalles gezien dat mensen daar zo maar gooien. Afval of zo iets noemen ze dat. Misschien kunnen we daar iets van maken.”
“Vinden jullie het een goed idee om morgen allemaal op zoek te gaan en dat we morgenavond ons instrumentje meebrengen om samen muziek te maken?”
“Oké!” riepen de krekeltjes.
“Toppie!” lachtten de konijntjes en ze flapperden met hun oren. Maar nu gingen ze allemaal slapen want het beloofde morgen een drukke dag te worden…
De volgende morgen, toen de zon nog maar pas door de bomen scheen, waren alle dieren druk in de weer. Ze wilden graag allemaal muziek spelen vanavond en zochten materiaal om een instrument te maken.
“Ik kan zo muziek maken,” zei de specht en hij hakte met zijn snavel tegen een boom.
De eekhoorntjes hadden bij het afval een grote plastic fles gevonden en deden er nootjes in. Met hun klauwtjes pakten ze de fles vast en begonnen er mee te rammelen.
De konijntjes vonden bij het afval twee koekendozen. Ze namen een dikke afgevallen tak en klopten ermee op de blikken doos.
Ziezo, er waren al twee trommels, een grote rammelaar, de specht met zijn gehak…
De krekeltjes, die hadden nog niets gevonden. Maar de egel had een leuk idee. “Zoek eens kleine fijne takjes en kom dan eens bij mij,” zei Prikkebol.
Zo vlug ze konden brachten de krekeltjes de takjes. “En wat nu Prikkebol, wat moeten we nu met de takjes doen?” vroegen ze.
“Neem allemaal een takje en wrijf zachtjes heen en weer over mijn stekeltjes,” zei Prikkebol.
“Hihi wat een leuk geluid, ” lachten ze. “Joepie we kunnen meedoen met het orkest”.
Krisje was heel benieuwd wat zijn vrienden allemaal zouden meebrengen vanavond. Hij kon bijna niet meer wachten tot het donker was, tot zijn vrienden weer bij hem kwamen feesten voor het slapen gaan.
En eindelijk waren ze daar…
Krisje was zo blij! Alle dieren hadden iets om muziek te maken. De eekhoorntjes met hun rammelaar, de konijntjes met hun trommels, de specht hakte op de boom en de krekels wreven met de takjes over de stekels van Prikkebol. Allemaal maakten ze muziek.
“Stop! Stooooop!” riep Krisje. “Niet allemaal door elkaar! Luister, ik begin te spelen op de viool en als ik mijn strijkstok in de lucht steek mogen jullie zachtjes meespelen.”
Na wat oefenen lukte het al vrij goed om samen te spelen.
“Zijn we nu een echt orkest?” vroeg een klein konijntje.
“Ja hoor, een echt dierenorkest!” zei Krisje fier.