Sam is een echte wandelaar. Hij legt het liefst zoveel mogelijk kilometers af. Met zijn stoere bergschoenen klautert hij snel over de rotspaden en steile bosweggetjes. Hij vindt het heerlijk. Omringd door mooie natuur en prachtige uitzichten. Ook heeft hij altijd zijn fototoestel bij zich. Hiermee maakt Sam de mooiste foto’s.
Deze keer maakt hij een reis door Wales. Dat is een klein landje dat grenst aan Engeland. Het is een prachtig land met mooie natuur. Sam maakt niet voor niets deze reis. Hij weet dat in dit land nog veel oude verhalen worden verteld. Denk aan Koning Arthur en Merlijn. Ook zijn er verhalen over draken en andere magische wezens. In dit land leeft de fantasie nog voort! De mensen in Wales houden van praten. Ze houden van verhalen.
Vandaag vertrekt Sam naar het nationale park ‘Snowdonia’. Daar gaat hij een mooie bergtocht maken. Het is een groot park waar ook de hoogste berg van Wales in ligt. Vooraf bestudeert hij goed de wandelkaart. Het wordt vast een makkie. Je moet gewoon de juiste route volgen. Het staat goed op de kaart aangegeven. Sam vouwt de kaart netjes op en stopt hem in zijn rugzak.
~~~
Sam loopt al een hele tijd. Maar… Die rode paal is hij al drie keer gepasseerd! Sam weet niet wat er fout is gegaan. Het zou toch geen moeilijke route zijn? Sam besluit de wandeling terug te lopen naar waar hij gestart is.
Na twee kilometer komt hij drie reusachtige bomen tegen. Ze staan precies naast elkaar. Hier is hij niet geweest. Wat gek. Hij besluit door te lopen.
Niet veel later komt hij bij een grote stapel rotsblokken. De rotsen moeten van de berg afgerold zijn. Sam wandelt nog een stukje. Opeens begint het te regenen. Snel zoekt hij een schuilplaats. Het begint steeds harder te regenen.
Sam ontdekt bij de rotsen een hoge struik. Hij besluit er onder te gaan zitten, lekker diep zodat hij goed droog blijft. Dan merkt Sam dat hij nog verder naar achter kan kruipen. Voorzichtig voelt hij met zijn hand… Maar er is geen einde te voelen?
Hij pakt zijn zaklamp en schijnt. Sam kijkt verwonderd. Hij is in een grot gekomen! Voor hem is er glinsterend gesteente te zien. Een smal beekje kronkelt langs zijn schoenen.
Sam blijft ernaar kijken. Het is een mooi beeld. Hij schijnt met zijn zaklamp rond en ontdekt nog een gang. Voorzichtig loopt hij ernaar toe. Stap voor stap, want hij ziet niets in het donker. Zijn zaklamp kan hem helpen, maar hij gebruikt die liever zo weinig mogelijk. Hij wil niet dat de batterijen snel leeglopen.
Hij ontdekt nog een grot. Die is wat kleiner. Wanneer hij zijn zaklamp kort even gebruikt, ziet hij links van hem een hoge rotswand. Daar lijkt wat achter te zitten. Sam loopt er voorzichtig naar toe. Er is een kleine ruimte achter de rotswand. Snel schijnt Sam weer even met de zaklamp. Zijn ogen worden groot. Hij ziet allemaal tekeningen op de wand van de grot! Er moeten hier vroeger mensen gewoond hebben. Hij weet dat de mensen van heel vroeger rotstekeningen maakten. Ze tekenden hun leven. De jacht, gevechten met vijanden en hun leefomgeving.
Maar deze tekeningen zijn anders: er staan alleen op de wand. Draken die vuur spuwen, draken die vechten met andere draken. Draken met hun familie. Zouden draken echt geleefd hebben, vroeger? Hij weet zeker van niet, maar begint toch te twijfelen.
Het liefst zou hij hier uren willen blijven om te kijken. Maar de batterijen zouden het zo lang niet volhouden. Hij besluit dan toch maar terug te gaan. Plots hoort hij een grommend geluid. Het klinkt ver weg. Het geluid komt uit de grot.
Sam blijft stokstijf staan. Nu durft hij niet terug te lopen en ook niet meer verder te gaan. Zijn hart begint steeds harder te kloppen. Het grommend geluid komt steeds dichterbij. Het lijkt wel donder en onweer.
Dan ziet hij een fel licht. Zo fel dat het pijn doet aan zijn ogen.
“Wie waagt zich in mijn grot! Verdwijn en kom nooit meer terug!”
Sam valt omver. Het moet iets reusachtig zijn. Het praat! Dit is geen mens. Het is een monster! Een draak? Sam kan het niet geloven. Snel krabbelt hij overeind. Hij rent weg uit de grot en komt weer onder de struik terecht.
Als zijn wild kloppende hart weer wat tot rust gekomen is, denkt Sam na. Een draak? Dat kan toch niet. Hij heeft het zich vast verbeeld. Een luide echo in de grot, dat moet het geweest zijn.
Moedig stapt hij de grot terug binnen en wandelt naar de ruimte met de tekeningen van de draken. Voorzichtig haalt hij de zaklamp uit zijn rugzak. Hij schijnt naar de plek waar het geluid vandaan kwam. Het is een smalle opening. Sam loopt er naar toe en kruipt erdoorheen. Hij probeert zijn voet ergens neer te zetten, maar glijdt weg. Hij blijft glijden. “Niet schreeuwen, niet schreeuwen,” denkt hij bij zichzelf. Hij houdt zijn lippen stijf op elkaar.
Sam belandt in een grote ruimte. Zo groot dat er wel vier vliegtuigen in passen. Er schijnt zonlicht naar binnen. Hij kan de ruimte goed zien. Maar dat is nog niet alles. Voor hem ligt een enorm beest. Een groot lijf met schubben. Net als een krokodil. Het heeft een lange staart. Het lichaam ademt rustig op en neer. Iets verder ziet hij het hoofd. Het is een groot hoofd met twee kleine oren, twee grote neusgaten en een brede mond. Uit de mond komt wat rook. Ook uit zijn neusgaten komt wat rook. Het is een draak!
“Oh nee! Hoe kom ik hier weer uit?!” denkt Sam in paniek. Hij stapt achteruit, struikelt over een steen en valt. Gelukkig doet het geen pijn.
Door het lawaai wordt de draak wakker. Hij kijkt om zich heen op zoek naar de oorzaak en ziet een kleine man bij een steen achter in een hoekje.
“Zei ik niet dat je weg moest gaan? Ik wil alleen blijven. Ik word niet graag gestoord. Ik wil rust,” bromt de draak.
Sam kan geen woord uitbrengen. De draak praat en heeft hem gezien! Stilletjes bewondert hij het gigantische lijf en besluit dan bij zichzelf om de wens van de draak te respecteren. Hij zal weggaan en aan niemand vertellen dat hij een draak heeft gezien. Alleen… Hoe kan hij weg?
“Weet u misschien de weg naar buiten?” piept Sam angstig.
De draak zucht, staat op en wijst naar de andere kant van de grot. Hij steekt zijn klauw omhoog. Sam ziet een gat in het plafond. Maar daar kan hij niet bij…
De draak is tot hetzelfde besluit gekomen. Voorzichtig pakt hij Sam op en duwt hem door het gat naar buiten.
“Dank je wel, draak. Het gaat je goed. Ik laat je met rust!” belooft Sam. Dan begint hij zijn weg naar beneden.
~~~
Sam houdt zijn woord. Hij vertelt niemand over de draak of de grot. Dit is zijn geheim. Eenmaal thuis pakt hij zijn dagboek en schrijft zijn avontuur. Zijn dagboek maakt hij goed op slot en verstopt het in zijn klerenkast.
En de draak? Die slaapt waarschijnlijk nog altijd.