Luc en zijn broer Max zitten achter de computer. Ze hebben de hele dag samen gespeeld, zonder ruzie. Ze bouwden een grote spoorbaan door de hele woonkamer. Alle treinen stalden ze netjes uit. Luc bouwde een werkplaats en een station. Max reed de treinen en de wagons rond. Luc heeft vaak gemopperd over zijn broer, maar eigenlijk vindt hij het heel gezellig om een broer te hebben. Samen spelen is leuker dan alleen. En nu kijken ze samen een filmpje. Het gaat over dino’s. Dat vinden ze allebei fijn, dino’s. Hoe groter de dino’s zijn, hoe liever ze het zien.

Plots gaat de computer uit. En de lampen ook. Vanuit de keuken roept papa dat de oven is uitgegaan, terwijl het eten nog niet klaar is. En mama komt naar beneden met nat haar: ook de haardroger werkt niet meer.
Het is ineens best donker in huis. Buiten schemert het. Binnen zie je weinig zonder lamp.
“Wat is er aan de hand?” vraagt Luc aan papa.
“Het lijkt op een stroomstoring,” zegt papa.
Even lijkt niemand te weten wat die moet doen. Mama gaat de keuken in en praat met papa.

Max vraagt of hij tv mag kijken. Dat kan niet. Die werkt niet als er stroomstoring is. Niet op de computer en geen tv: Luc voelt een beetje paniek.
“Wat moeten wij nu doen?” sputtert hij.
“Gewoon even spelen,” zegt papa.
Maar dat kan ook niet. Elke minuut wordt het donkerder en ze zien het speelgoed bijna niet meer liggen. Luc verveelt zich heel erg.
“In het donker zie je niets,” zegt hij. “Was dit hoe het vroeger was, voor er stroom in huis was?”
“Ja,” zegt papa, “dan kon je nog wat lezen bij een olielamp en dan ging je slapen.”
Mama komt de kamer weer binnen met een doos kaarsjes in haar armen. Mama en papa steken alle kaarsen aan.

CC0 Creative Commons – bron: pixabay.com

Mama zegt Luc een puzzel te pakken. Hij loopt naar boven naar zijn kamer. Daar is het werkelijk pikdonker. Eigenlijk is het best spannend. Er kan van alles gebeuren. Er zou een monster in zijn kamer kunnen zitten. Als hij dan de deur open doet, wordt het monster wakker. En dan doet het grrr. Of wie weet komt er een spook van de zoldertrap af dwalen. Brr. Luc gelooft niet in spoken, maar je weet het nooit. Snel doet hij z’n speelgoedkoffer open en grabbelt naar een puzzel. Hij is blij als hij de doos heeft gevonden. Snel en voorzichtig gaat hij weer naar beneden.

Als hij de woonkamer binnen komt, is het plots heel gezellig. De kaarsjes branden en iedereen heeft een eigen kaarsje om te kunnen zien. Op tafel staat brood en kaas. Mama en papa zitten te lezen terwijl ze eten. Ze hebben er ook een glaasje wijn bij. Luc heeft dat al eens geproefd, maar hij vond het niet lekker. Voor hem en zijn broer staat er appelsap.
Luc nestelt zich op de bank bij Max. Samen doen ze de puzzeldoos open en leggen de stukjes er uit. Eerst de hoekjes, dan de randjes. Daarna de rest. Het is een puzzel van een man met een hond. Luc puzzelt de man, want die is het moeilijkst. Max doet de hond. Die heeft lange witte en grijze haren. Het is best leuk zo, samen puzzelen, bij kaarslicht, met brood en kaas.

Misschien waren de vroegere tijden toch niet zo saai.

Reageer!