“Oh, niet alweer he?! Snorretje. Snorretje!”
Snorretje de kat komt voorzichtig de keuken in gelopen. Daar staat Kaatje. Ze kijkt boos. Heel boos.
Snorretje kijkt haar aan met droevige oogjes. Daar trapt ze misschien wel in, denkt hij.
“Die koekjes heb ik speciaal voor mama gebakken! En jij hebt ze op de grond gegooid! Én er ook nog eens van gesnoept!� gromt Kaatje, terwijl ze Snorretje teleurgesteld aankijkt.
Ze trapt er niet in, denkt Snorretje. Hij loopt naar haar toe en begint tegen haar aan te spinnen. Normaal vindt ze het leuk en aait ze hem over zijn kopje.
Nu duwt ze hem weg. Ze pakt Snorretje op en draagt hem naar buiten. Oh nee, niet het hondenhok. Snorretje zet zijn haren op en begint tegen te sputteren.
“Je hebt er om gevraagd, Snorretje! Dat was niet lief van je! Je krijgt straf. Jij blijft een uur in het hondenhok!�
Snorretje ziet Kaatje stampvoetend weer naar binnen lopen. Ach ja, zucht hij. De koekjes waren lekker. En de geur… Oh ja… Die geur…
Snorretje moet toegeven, Kaatje kan goed bakken. Weet hij veel dat ze aan het bakken is voor haar moeder.
Opeens bedenkt hij zich dat Kaatjes moeder vandaag jarig is. Kaatje wil haar verrassen als ze van haar werk terug komt. O jee, wat heeft hij gedaan? Kon hij dat nu niet eerder bedenken…
Hoelang duurt een uur, hij zit hier toch al een tijdje. Snorretje tuurt voorzichtig uit het hondenhok en kijkt richting de keukendeur. Gelukkig kan Snorretje haar goed zien. Hij ziet Kaatje opruimen en schoonmaken.
Snorretje ziet dat Kaatje iets aan het zoeken is. Ze heeft een veger in de hand. Hij denkt en denkt… Wat is Kaatje aan het zoeken? Hoe heet het ook al weer? De veger en het… Dat platte ding…
Jajaja… Daar ligt het! Het platte ding ligt buiten. Kaatje is binnen en ik ben buiten. Als ik haar het ding geef, zal ze me misschien weer vergeven. Oei, maar is het uur al voorbij? Ach, Kaatje zal het niet erg vinden.
Snel rent Snorretje naar het ding. Onderweg weet hij weer hoe het heet. Het ‘blik’, ja het blik. Zo heet het. Een veger en blik. Daar leg je de rommel op met de veger. Het blik hou je boven de afvalbak en dan valt de rommel er zo in.
Snorretje pakt het blik en wacht geduldig bij de keukendeur. Hij probeert wat geluidjes te maken. Zou Kaatje hem horen….?
Al snel wordt de deur opengemaakt. Kaatje komt naar buiten. Ze ziet Snorretje met het blik onder zijn poot.
“Oh, Snorretje! Je bent me er ook eentje. Die was ik aan het zoeken en jij hebt hem gevonden.� Ze geeft Snorretje een aai over zijn kopje en hij krijgt een kus. “Het is je vergeven, maar niet meer aan de koekjes komen, hoor! Ik heb nieuwe gebakken. En die zijn voor mama!�
Kaatje pakt Snorretje op en ze loopt met hem naar binnen. Snorretje is blij dat Kaatje niet meer boos is. Ze heeft hem vergeven en nu zijn ze weer vriendjes.