Het was al heel laat. Tom lag al een tijd in zijn bedje. Hij kon maar niet in slaap komen. De gordijnen van zijn slaapkamerraam waren net niet helemaal dicht en door een kiertje kon hij de maan zien. Er schenen ook mooie fonkelende sterren.
Het was die avond volle maan. De maan was heel fel en groot en leek net op een hele grote lamp die van buiten naar binnen zijn slaapkamer in scheen. Beneden hoorde hij bekende geluiden als rinkelende kopjes en bordjes. Dat was vast mama, die de afwas opruimde, of koffie inschonk. Op de teevee was een quiz of zo. Hij hoorde telkens het geluid van een belletje. Het tikken van zijn wekker leek steeds harder te worden. In zijn bed draaide Tom zich voor de honderdste keer om. Nu lag hij met zijn gezicht naar de muur. Een tijdje lang staarde hij naar het behang. Het was een vreselijk lelijk behang vond hij, kinderachtig. Er stonden kleine konijntjes op. Door het felle maanlicht kon hij de konijntjes goed zien. Op zich vond hij de konijntjes best lief, maar als je negen jaar bent, hoor je geen konijntjesbehang meer in je kamer te hebben. Hij zou papa vragen om de muur te verven, geel of paars of zoiets. Hij zuchtte.

“Ik vind de konijntjes ook best wel lief.”
Tom hoorde een zachte stem. Hij draaide zich langzaam om, een beetje geschrokken.
“W… Wie ben jij?”
“Ik? Ik ben Maanlicht.”
Er zat een meisje op het voeteneind van het bed.
“Hallo Tom,” zei ze.
“Hhallo,” antwoordde Tom terug. Tom was stomverbaasd. Wat een mooi meisje. Ze had lang donker haar, een heel licht gezichtje met grote donkere ogen en vuurrode lippen. In haar oren had zij mooie ronde maan-oorbellen. Het waren net kleine lampjes. Ze lachte lief naar hem.

“Hhhoe weet je mijn naam?” vroeg Tom.
“Ik weet alles,” zei ze, “ik ben Maanlicht, ik kom ‘s nachts bij iedereen binnen, dus…”
Het klonk logisch.
“Oh”, zei Tom.
“Kom je me helpen slapen?” vroeg hij haar.
“Oh nee, ik kom om je mee te nemen, je van alles te laten zien. Je kunt toch niet slapen, dus je kunt gerust meegaan.”

Tom vond het geen gek idee en besloot Maanlicht te vertrouwen.
“Kom”, zei ze en pakte zijn hand.
“Maar waar gaan we dan heen en zijn we op tijd weer terug? Ik moet morgen naar school hoor!”
Maanlicht keek Tom aan. Ze schoof de gordijnen opzij en deed het raam open. Er kwam een brede straal licht zijn slaapkamer binnen. Maanlicht stapte op de straal en riep achterom naar Tom: “Kom!”
Ze liep over de straal de nacht in. Tom keek haar verbaasd na. Hij probeerde de lichtstraal met zijn voet en stampte erop. Best stevig. Hij besloot Maanlicht achterna te gaan.
“Maanlicht wacht op mij!”
Tom liep nu ook over de lichtstraal en verdween in de nacht. De straal liep schuin omhoog. Tom liep een eindje op de straal. Hij had het niet koud. Toch had hij alleen maar zijn pyjama aan en liep op zijn blote voeten. Maanlicht wachtte steeds op Tom. Zij was het natuurlijk gewend om schuin naar boven te lopen, want dat deed ze iedere nacht. Tom niet en hij werd al snel moe…

Toen hij eindelijk boven kwam, ging hij naast Maanlicht zitten.
“Ben je moe?” vroeg ze.
“Een beetje wel,” antwoordde Tom.
“Mooi hè?” zei ze en wees naar beneden.
Het was een prachtig uitzicht. Een tijdje lang zaten ze zo naast elkaar. Tom keek naar beneden. Alles was piepklein, het huis waar hij woonde, de school en de kerk. Het leek wel kerstmis, de straatverlichting liep als lichtslingers door het landschap heen. Zo nu er dan waren er rode lichtjes. Dat waren natuurlijk de stoplichten van auto’s.

“Kom,” zei ze weer en sprong op.
Tom liep achter haar aan. Het lopen ging wonderlijk licht op de maan, je leek een beetje te zweven. Tom kon ook superver springen en ook heel hoog, zonder moe te worden. Het bijhouden van Maanlicht was dus geen kunst meer.
Ze speelden een tijdje tikkertje. Daarna deden ze verstoppertje. Opeens sprong Maanlicht tevoorschijn om daarna te verdwijnen in een kratertje. Bij het kratertje aangekomen keek Tom naar binnen.
“Joepie!” hoorde hij alleen. Er klonk een echo.
“Maanlicht?”, riep Tom haar achterna.
“Kom dan als je durft”, hoorde hij.
Tom sprong het gat in. Het was een tunnelglijbaan, dwars door de maan heen! Nu wist hij wat al die kraters in de maan waren, het waren allemaal glijbanen, wauw!

Het was een heerlijke nacht. Al spelend vergaten ze de tijd. Maanlicht stopte opeens met spelen.
“Wat is er?” vroeg Tom.
“Ik moet gaan,” zei ze haastig. “Zonlicht komt er aan. Ik kan er niet zo goed tegen als zij er is!”
“Oh,” zei Tom, “jammer!”
Maanlicht pakte de hand van Tom en duwde hem de straal af. Tom gleed duizelingwekkend snel naar beneden.
“Tot ziens!” riep Maanlicht hem nog na.
Tom zwaaide naar boven: “Tot ziens, tot ziens, daaaaaag!”
Boem! Hij viel in zijn bed.

Opeens hoorde Tom een luid gezoem.
“He, wat!?”
Tom wreef in zijn ogen. Op de muur zag hij allemaal konijntjes. Het gezoem kwam van zijn wekker. Suf zette Tom het alarm van de wekker uit. Had hij nu gedroomd, of…?  Teleurgesteld stapte hij zijn bed uit. Hij liep naar de douche. Onderweg kwam hij zijn moeder tegen.
“Goeiemorgen meneertje, lekker geslapen?”
“Gaat wel,” antwoordde Tom.
“Maar Tom,” zei zijn moeder, “wel voortaan goed je voeten wassen voordat je gaat slapen hoor!”

Tom keek naar zijn voeten, die echt roet- en roetzwart waren. Misschien was het avontuur op de maan dan toch geen droom?

Reageer!