“Wat gaan we vanmiddag doen?” vraagt Sanne aan mama.
“We gaan naar de bibliotheek. We gaan boeken terugbrengen”.
“Mag ik dan weer nieuwe boeken meenemen?” vraagt Sanne.
“Ja hoor, ga de geleende boeken gauw pakken”. Sanne pakt een paar boeken uit de boekenkast.
“Doe ze maar in die tas”, zegt mama. Voorzichtig doet Sanne ze erin.
“En nu nog je jas aan. En dan gaan we”, zegt mama.
Sanne mag achterop de fiets. Het is best wel een stukje fietsen naar de bibliotheek. Er staat veel wind. De haren van mama en Sanne waaien alle kanten op.Â
Bij de bibliotheek zet mama haar fiets in een rek. Sanne wordt uit het zitje getild.
“Poeh, wat ben je zwaar”, zegt mama.
Er gaan nog meer kinderen met hun papa’s en mama’s de bibliotheek binnen.
Sanne en mama lopen naar een grote tafel. Sanne haalt de boeken uit de tas en geeft ze aan een mevrouw.
“Ga je weer een paar nieuwe uitzoeken?” vraagt ze. Sanne knikt van ja.
“Er is ook iemand die vanmiddag verhaaltjes vertelt. Als je zin hebt kun je gaan luisteren”, zegt de mevrouw.
“Dat wil je wel hé Sanne”, zegt mama.
“Als jij ook komt luisteren”, zegt Sanne. Mama lacht en zegt: “vooruit dan maar”.
Er zitten veel kinderen in de leeshoek van de bibliotheek. Sanne gaat tussen de andere kinderen zitten. Mama is te groot voor een kinderstoel en blijft staan.
“Dag lieve jongens en meisjes. Ik ga vanmiddag een kabouterverhaal vertellen. Het gaat over de kabouterkoning die jarig is. De kabouters hebben het hele dorp versierd. Maar op de dag dat de koning zijn verjaardagsfeest wil vieren, is het verjaardagscadeau verdwenen. Luisteren jullie maar heel goed hoe dit verhaal afloopt”, zegt de voorleesmevrouw.
Sanne vindt het verhaal reuze spannend. De voorleesmevrouw kan goed vertellen.
Na een kwartier is het verhaaltje afgelopen. De kinderen klappen in hun handen.
“We moeten nog wat boeken voor je uitzoeken”, zegt mama.
“Ik wil een kabouterboek”, zegt Sanne.
“Ja, het was een leuk verhaal. Er zijn vast nog meer kabouterverhalen.”
In de boekenrekken gaan ze langs de vele kinderboeken. Sanne pakt er af en toe één uit een rek.
“Hier staan de kabouterverhalen”, zegt mama. Al gauw heeft Sanne een boek met veel tekeningen. En nog een, en nog een. Het is moeilijk om een keuze te maken. Sanne kan ze niet allemaal meenemen. Ze kiest twee boeken.
Tevreden loopt Sanne met mama de bibliotheek uit.
Net als ze weer naar de fiets lopen, komen Jasper en zijn moeder aangelopen.
Sanne rent naar Jasper toe. Ze haalt de twee kabouterboeken uit de tas en laat ze aan Jasper zien.
“Die heb ik al gelezen”, zegt Jasper.
“Ik heb naar een verhaal geluisterd. Het was heel spannend”, zegt Sanne.
“Waarover ging het dan?” vraagt Jasper.
“Een gemene trol heeft het verjaardagscadeau van de kabouterkoning gestolen. En drie kabouters hebben de trol gevangen genomen en het verjaardagscadeau afgepakt”, zegt Sanne.
“Wat is nou weer een trol?” vraagt Jasper.
“Dat is een groen beest met een staart”, zegt Sanne.
“Wat stom. Die bestaan helemaal niet”, zegt Jasper.
“Welles”, zegt Sanne.
“Nietes”, zegt Jasper. Sanne begint een beetje boos te worden.
“Trollen komen in sprookjes voor. Net als kabouters. Jullie hebben het allebei goed. Ze bestaan niet in het echt, maar wel in sprookjes”, zegt Jaspers moeder.
“Kom je morgen bij mij spelen?” vraagt Sanne aan Jasper.
“Mij best”, zegt Jasper.
“Weet je wat. Ik ga jullie morgen een verhaal voorlezen uit Sannes kabouterboeken”, zegt Sannes moeder.
“Ik ga ook nog boeken uitzoeken. Over krokodillen”, zegt Jasper.
“Jakkes, die vind ik eng”, zegt Sanne.
“Ik neem er een paar mee”, zegt Jasper.
“Toch geen echte hé”, zegt Sannes moeder. Iedereen moet lachen.
“Daaag Jasper. Tot morgen!”, roept Sanne als ze de straat uitfietsen naar huis.