Lars zit in het tweede leerjaar. Hij gaat wel graag naar school maar soms is Lars een dromer… Hij vindt het soms een beetje saai in de klas. Opletten is moeilijk voor hem.
En op een dag gebeurde er iets raars…

Lars hoorde een raar geluid en zag zijn pennenzak bewegen. Hij deed de rits open en een grijs tekenpotlood kwam piepen.
“Hallo Lars, ik ben Pietje potlood en ik woon in je pennenzak.”
“En ik ben Tommetje, het gommetje.”
Nu kwam er ook nog een gom uit Lars zijn pennenzak gekropen en dan nog eentje die kon praten. Lars begreep er niets van en toen hij in zijn pennenzak keek kwamen er nog twee balpennen tevoorschijn.
“Oeps, je doet ons schrikken, wij zijn Bic en Mic,” zeiden ze samen.
“Dit kan toch helemaal niet” riep Lars. “Potloden, gommen en balpennen kunnen niet praten en zeker niet bewegen.”
“Oh maar wij wel hoor” zei Pietje, “wij zijn heel speciaal en wonen in een heel speciale pennenzak.”
“Maar Lars, we vinden het niet leuk dat het altijd zo donker is in je pennenzak,” zei Tommetje, “we horen wel alles wat er in de klas gebeurt, maar we zien helemaal niets. Laat je rits eens een beetje open dan kunnen we komen piepen.”

En net als Lars zijn pennenzak helemaal wou opendoen, hoorde hij een getik…. Een blauwe scherper en een groene stift sprongen eruit en maakten muziek. De stift tikte op de scherper, de balpennen tikten tegen elkaar, Tommetje sprong op en neer en Pietje potlood begon te zingen:

Dit is de pennenzakkenrock, de pennenzakkenrock, we zetten heel de klas hier op zijn kop…!
En ze deden allemaal mee, ze zongen, ze dansten… Het werd een dolle boel…!

“Lars, Laaars, zit je weer in dromenland? Opletten hé!” zei de juf.
Lars was zo geschrokken. “Euh… Ja, ja juf. Ik let goed op hoor!”
Lars keek naar zijn pennenzak. “Waar zijn ze nu naar toe,” dacht hij, want er was niemand meer. Al het schrijfgerief zat er weer in. “Was dit dan niet echt, was het een droom?” dacht Lars.

Een tijdje later ging de bel.
“Ruim je gerief maar op, laat de lessenaar proper achter en tot morgen allemaal,” zei de juf.
En toen Lars zijn pennenzak in zijn boekentas wilde stoppen, liet hij de rits een klein beetje open. Want… Pietje potlood had dat gevraagd.

Thuisgekomen vertelde Lars aan mama wat er was gebeurd. Hij vertelde over de pennenzak en over Pietje potlood en Tommetje en Bic en Mic…
“Zat je weer te dromen in de klas Lars?” lachte mama.
“Nee hoor, het was geen droom, het was echt, kijk maar!”
Lars nam de pennenzak, deed hem open en liet mama kijken. Maar er gebeurde niets, alles lag stilletjes in de pennenzak.
“Larsje toch, wat ben jij een dromertje! Ga nu maar vlug je huiswerk maken,” zei mama.

En ook al geloofde mama hem niet, Lars liet vanaf nu zijn pennenzak altijd een beetje open, thuis en op school. En af en toe, als Lars niet goed oplette in de klas en weer wegdroomde, kwam Pietje eens piepen door het gaatje van de pennezak.
“Goed opletten Lars, dan gaan we straks thuis nog eens samen dansen en zingen van…”

Dit is de pennenzakkenrock, de pennenzakkenrock, we zetten heel de klas hier op zijn kop…!

Vorig artikelDe kapotte televisie
Volgend artikelDinolymipische spelen
Hilde De Wilde
Als kleuterjuf heb ik 30 jaar genoten van het vertellen van verhaaltjes. Nu geniet ik van het schrijven van verhaaltjes. Babbielle is afgeleid van het woord “babbelen�. Mijn “babbielleke“ stond nooit stil, ik vertelde de hele dag door. Babbielle is dialect voor babbelkous, babille is Frans voor een praatgraag iemand.

Reageer!