CC0 Creative Commons - bron: pixabay.com

Achter het huis van tante Peterselie ligt een groot bos. De laatste dagen hoort tante Peterselie steeds een raar geluid uit het bos komen. Ze kent het geluid niet en besluit eens te gaan kijken. Heel zachtjes loopt ze het bos in.

In de verte ziet ze een meneer. Hij is hout aan het hakken. Tante Peterselie gaat achter een dikke boom staan en gluurt voorzichtig naar de vreemde meneer. Hij heeft bijna overal haren. Dat kan ze zien, omdat hij alleen maar een korte broek aan heeft. Haren op zijn borst, op zijn rug en zijn benen. En op zijn neus staat een zwarte, ronde bril. Zijn armen zien er heel sterk uit. Zoals hij daar staat, lijkt hij veel groter dan hij eigenlijk is.
“Wat gek is dat…”, mompelt tante Peterselie zachtjes voor zich uit.
Een paar keer begint de meneer ineens heel hard te lachen. Tante Peterselie wordt er helemaal blij van.

De volgende dag kan tante Peterselie niet zo goed eten. Ze kan ook niet rustig stilzitten of moeilijke sommen maken. Ze loopt maar wat heen en weer in haar kamer en ze denkt de hele tijd aan de harige meneer. Haar buik voelt vreemd.
“Wat is er toch met me aan de hand?”, denkt tante Peterselie.

Ze besluit de meneer wat te drinken te brengen. Als je zo hard werkt, moet je goed drinken, vindt Tante Peterselie. Ze pakt een fles vlierbessensap uit haar kelder en stopt dat in een mandje. Onderweg plukt ze wat bloemetjes en legt ze naast het flesje.
Als ze aan de rand van de open plek is aangekomen, staat ze stil en doet net alsof ze niest.
“Hatsjie!!”

De harige meneer kijkt niet eens op en gaat gewoon door met zijn werk. Tante Peterselie loopt naar hem toe en roept: “Meneer! Ik dacht, nou ja, ehh, tja, u staat hier maar en werkt zo hard, enne, het lijkt me gewoon goed als u even wat drinkt!”
De wangen van Tante Peterselie zijn helemaal rood en haar oren gloeien. De meneer laat zijn bijl zakken en kijkt voor het eerst naar tante Peterselie, die ineens heel snel begint te praten.
“Hallo! Ik ben Selia Peternella Anemoon!, maar iedereen noemt me tante Peterselie! Alstublieft! Vlierbessensap! Nou, dan ga ik maar weer eens. Daag!”
En Tante Peterselie draait zich snel om. Ze wil weglopen, maar dan hoort ze ineens een vrolijke stem achter zich. “Hee! Tante Peterselie, wacht eens even! Wat aardig van je! Dankjewel!”

Tante Peterselie draait zich langzaam om en ziet dat de meneer naar haar kijkt. Ze wordt er helemaal draaierig van.
“Mijn naam is Gerrit, maar de meeste mensen noemen mij Harige Vriend!” en ineens buldert Harige Vriend van het lachen.
Tante Peterselie grinnikt met hem mee. Dan pakt tante Peterselie haar mand op en zegt: “Nou, dan ga ik nu maar echt, voordat het donker wordt. Mocht je het eens leuk vinden op visite te komen, ik woon hier aan het eind van dit pad. Het huisje met het gekleurde dak en een stapelbed in de tuin. Daar slaap ik soms, want ik slaap het liefst onder de sterren. Nou, daag, tot ziens!”

En weg is tante Peterselie. Harige Vriend kijkt haar helemaal na totdat ze in de verte verdwenen is. Als tante Peterselie thuiskomt, ploft ze op de bank. Ze heeft het heel erg warm en kan alleen nog maar aan Harige Vriend denken. Ze pakt haar schrijfboek en begint te schrijven:

Beste Harige Vriend,
Misschien was ik zojuist niet erg duidelijk. Ik zou het dus HEEL ERG FIJN vinden als je een keer op bezoek komt. Dan maak ik taarten voor ons en drinken we samen vlierbessensap.
Ik hoop dat je snel komt!

Hartelijke groeten, Tante Peterselie

Ze vouwt de brief op en besluit hem de volgende morgen heel vroeg, wanneer Harige Vriend nog slaapt, op de open plek neer te leggen.

 

Reageer!