Mama stopt de boodschappen in de fietstas. Dan tilt ze Jelle in het fietsstoeltje.
“Waar gaan we nu heen?” vraagt Jelle.
“Nu gaan we naar huis,” antwoordt mama. “We hebben alle boodschappen gehaald.”
Grote broer Job pakt ook zijn fiets. Maar als Job en mama weg willen fietsen, roept Jelle: “Waar is Aap?”

Jelle neemt zijn knuffel altijd mee.
“Ben je Aap kwijt?” vraagt Job.
Jelle kijkt verdrietig om zich heen en zegt:  “Ik weet niet waar Aap is.”
“We vinden hem wel,” zegt mama.  En Job zegt: “Ik denk dat we Aap bij de bakker hebben laten liggen.” Job, Jelle en mama waren net nog bij de bakker om brood te kopen.
“Laten we daar maar gaan zoeken,” zegt mama.

Job en Jelle rennen de bakkerij binnen. Jelle zoekt tussen het brood. Job zoekt tussen de koekjes en het gebak. Maar Aap zien ze niet. “Aap is niet in de bakkerij,” zegt Job.
Jelle z’n lip begint te trillen.
“Kom, dan kijken we bij de slager,” zegt mama. Job, Jelle en mama zijn ook nog bij de slager geweest om vlees te kopen.

In de slagerij ziet Job heel veel soorten vlees, maar Aap ziet hij niet. Jelle vraagt aan de slager: “Is mijn aap hier?”
Maar de slager heeft Aap niet gezien. Aap is niet in de slagerij. Jelle z’n ogen worden waterig.
“Dan ligt Aap vast bij de groenteboer,” zegt mama. “Kom maar mee, dan gaan we daar zoeken.”

Venn Chann

Bij de groenteboer zoekt Jelle bij de bloemkool, de sla, de tomaten en de komkommers. “Hier is aap ook niet,” zegt Jelle verdrietig.
Job zoekt heel goed tussen het fruit. “Aap zit vast bij de bananen,” zegt hij. Maar Aap zit niet bij de bananen en ook niet bij de appels of de peren.
“We hebben overal gezocht,” zegt Job. “Waar kan Aap toch zitten?”
Nu rollen de tranen over Jelle z’n wangen. Jelle huilt: “Ik ben Aap kwijt.”
Mama tilt Jelle op en zegt: “Stil maar, we gaan naar huis, daar hebben we nog een andere knuffel.”
Maar Jelle wil geen andere knuffel. Jelle wil zijn aap. Hij huilt de hele weg naar huis.

Thuis haalt mama de boodschappen uit de fietstas. Mama pakt de tas van de bakker, de tas van de slager en de tas van groenteboer. Dan roept mama verrast: “Kijk nu eens!”
Job kijkt in de fietstas en juicht: “Daar is Aap!”
Aap ligt helemaal onderin de fietstas. Job pakt Aap er snel uit en geeft hem aan Jelle. Jelle slaat zijn armpjes om zijn aap heen.
“Ik was je kwijt,” snikt Jelle.

Mama pakt een banaan uit de tas van de groenteboer en zegt: “Geef Aap maar snel een banaan tegen de schrik!”
En dan lacht Jelle weer.

Reageer!