Liefste dagboek
Vandaag was een dag om nooit te vergeten. Het was fantastisch!
Vanmorgen moest ik vroeg uit mijn bed: al om 7 uur! Dat is vroeg hoor, in de vakantie.
Ik moest me snel klaarmaken en ontbijten want oma Miep zou me komen halen voor een verrassing. Wat was ik nieuwsgierig naar die verrassing! Toen de bel ging, stormde ik naar de deur en zwaaide hem open. En inderdaad daar stond oma Miep. Ik vertelde haar dat ze snel naar binnen mocht komen en de verrassing moest vertellen.
“Dag Andries! Maar… Als ik de verrassing vertel, dan is het geen verrassing meer,” lachte oma Miep.
Ik zuchtte. Ik maakte haar snel een theetje en gaf haar er een koekje bij dat ik uiteindelijk zelf opat.
“Eerst gaan we een lange rit moeten maken,” vertelde ze, “en dan zal je zien wat de verrassing is.”
Toen ze klaar was met haar theetje, sprongen we in de auto en vertrokken we.
“Het is ongeveer 2 uurtjes rijden,” zei oma.
In de auto hield ik me bezig met spelletjes. Ook speelden we het spel ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet’. Dat is een spelletje waarbij de éne zegt ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet en het is…’ en dan moet je een kleur zeggen. Bijvoorbeeld groen. En dan moet de andere persoon raden welk voorwerp het is. Maar het mag alleen een voorwerp zijn dat je kan zien!
Oma won. Ze was altijd goed geweest in dit spelletje. Daarna hebben we ook nog ‘dierennamen’ gespeeld. Daarbij begin je met 1 dier, bijvoorbeeld ‘kat’, en de volgende persoon moet dan een nieuw dier zeggen met de laatste letter van het eerste dier, bijvoorbeeld ‘tijger’, en dan de volgende ‘rund’, daarna ‘dinosaurus’, dan ‘slang’, ‘giraf’,.. en zo blijft dat doorgaan tot iemand niets meer weet. In dat spelletje ben ik gewonnen. Ik kreeg er van oma een snoepje voor.
Na de lange maar gezellige rit, zei oma dat we er waren. Ik zag eigenlijk niet veel. Overal waren er auto’s die zich probeerden te parkeren op de grote parking. Ik keek rond.
“Oma Miep, ben je zeker dat we er zijn?” vroeg ik een beetje onzeker.
“Jazeker,” lachte oma geheimzinnig.
Nadat oma had geparkeerd, stapten we uit de auto en liepen langs een lange oprijlaan. Alle mensen gingen dezelfde kant op. Omdat ik zeer nieuwsgierig was wat de uiteindelijke verrassing zou zijn, stapte ik snel.
“Niet zo snel hoor, Andries, ik kan niet volgen!”
Ik gaf oma een hand zodat ze wat meer steun had en sneller kon stappen.
Toen we uiteindelijk waren waar we blijkbaar moesten zijn, stonden we in de file aan te schuiven.
Oma Miep greep naar haar handtas en viste er papieren uit.
“Kijk Andries, hiermee kunnen we binnen.”
Ik probeerde te spieken naar de papieren om er iets wijzer uit te worden, maar oma zag het en verstopte ze snel.
In de rij keek ik heel goed om me heen om te zien of ik al iets te weten kon komen. En toen zag ik de vlag! Op de vlag stond een olifant. En ook een leeuw.
“Oma, gaan we naar een dierentuin?” vroeg ik. Maar oma wou nog niks zeggen.
Na lang wachten in de rij, was het eindelijk aan ons!
“Twee personen alstublieft,” zei oma Miep tegen de mevrouw aan de balie.
“U kan hier een plannetje nemen,” zei de mevrouw. Ik nam twee plannetjes en keek wat er op stond.
“Ohhh!! PAIRI DAIZA!! Oma je bent een engel!”
Ik knuffelde oma Miep en stapte enthousiast naar de ingang. Ik was zo gelukkig! En stiekem had ik daarjuist dus toch gelijk: het was een dierentuin.
Al aan de ingang stonden er flamingo’s in het water op hun éne poot.
“Oma, waarom staan flamingo’s altijd op 1 poot?” vroeg ik oma Miep.
“Flamingo’s zijn heel toffe dieren,” begon oma, “ze zijn roze omdat ze een bepaald soort visjes eten uit de zee. Dus hoe meer van die visjes ze eten, hoe meer roze ze zijn.”
Oma lachte.
“Waarom lach je oma?” vroeg ik.
“Aan het kleur zie je dus meteen of het een gulzige eter is of niet,” knipoogde ze.
Dat was grappig! Ik vind oma’s weetjes altijd interessant.
“En waarom ze op één poot staan,” ging oma verder, “daar zijn 2 redenen voor. Gewoon om hun poot wat rust te gunnen. Maar ook om niet te koud te krijgen. Want de pootjes die in het water staan, die koelen snel af. En dan krijgt heel de flamingo het koud. Als ze maar één pootje in het water laten staan en de andere lekker warm tegen zich aantrekken, krijgen ze niet te koud.”
“Woow, jij bent zo slim oma!”
“Haha, je moet veel lezen, Andreas, dan word je vanzelf slim! Kom laten we nu verder gaan en genieten van de diertjes!”
De rest van de dag hebben we de diertjes bekeken. Het was echt ongelooflijk en ik heb super veel bijgeleerd! Wist je bijvoorbeeld dat er elk jaar duizenden nieuwe bomen groeien omdat de eekhoorntjes vergeten waar ze hun nootjes hadden verstopt? En pinguïns doen een huwelijksaanzoek door de mooiste steen te zoeken in plaats van een ring. Ook heb ik geleerd dat dolfijnen elkaar namen geven en elkaar dan kunnen roepen. De dierenwereld is echt mooi. Ik heb er zó van genoten!
En pssst: oma Miep had ongelijk, ik hoef niet te lezen om slim te zijn. Als ik maar gewoon luister naar haar, word ik vanzelf slim!