De lachspiegels

0
389

Jasper is vandaag met opa naar de kermis.

Jasper zit op de nek van opa. Zo kan hij alles goed zien.
“Kijk opa, een reuzenrad! Daar durf ik niet in hoor,” zegt Jasper.
“We gaan touwtje trekken. Dat vind je vast wel leuk,” zegt opa.
Opa zet Jasper op de grond en betaalt de man van het touwtje trekken.
“Je mag drie keer trekken en altijd prijs”, zegt de man.
Jasper trekt de eerste en tweede keer een plastic eendje. Bij de derde keer trekt hij een kaartje. Op dat kaartje staat “brandweerauto”. De man geeft Jasper een brandweerauto.
“Opa, ik heb een brandweerauto!” juicht Jasper.
“Die heb je altijd willen hebben”.

Jasper geeft opa een hand en ze lopen verder over de kermis. Jasper wijst naar een draaimolen met auto’s.
“Wil je daar in?” vraagt opa.
Opa koopt een kaartje bij het loket. Jasper stapt in een blauwe auto met grote koplampen. Hij zit trots achter het stuur. De auto draait rond. Jasper toetert naar opa. Opa zwaait.
Na de draaimolen vraagt Jasper wat ze nu gaan doen.
“Ik weet nog iets heel leuks. We gaan naar de lachspiegels”, zegt opa.
“Wat zijn lachspiegels?” vraagt Jasper.
“Als je in die spiegels kijkt, dan word je heel dik of heel dun”.
“Ja! Dat vind ik leuk”, zegt Jasper.

Bij de lachspiegels koopt opa weer een kaartje. Ze lopen door een gang met rechts en links spiegels. Jasper moet lachen. Als hij in een spiegel kijkt, heeft hij een heel raar gezicht. In een andere spiegel is hij dik. En in nog een andere is hij lang en dun.

Jasper gaat naast opa staan.
“Opa wat zie je er raar uit”, zegt Jasper.
“Zo zie ik er altijd uit”, zegt opa.
“Nee opa, je maakt een grapje”, zegt Jasper.
“We moeten naar huis Jasper. Oma wacht op ons,” zegt opa.

Als ze thuis zijn bij oma, vertelt Jasper alles over de lachspiegels.
“Oma, heb jij ook een lachspiegel?” vraagt Jasper.
“Ja hoor, als ik in de spiegel kijk en lach dan lacht de spiegel terug”, zegt oma.
“Gekke oma, ik bedoel dat je dun of heel dik wordt”, zegt Jasper.
“Volgende keer ga ik met je mee naar de lachspiegels Jasper. Ik wil ook wel weer eens dun zijn”, zegt oma.
Opa lacht.

Reageer!