“Opstaan, Maxime en Jules!” zei oma, toen ze voorzichtig de deur open deed.
Jules deed zijn ogen even open en draaide zich dan terug om in zijn bed.
“Hoelaat is het misschien?” vroeg Maxime suf.
“‘t Is al bijna 10 uur!” antwoordde oma.
Maxime sprong recht in zijn bed. “Zo laat al?!” riep hij.
“Ja,” lachte oma, “van al dat spelen in het park word je moe he, jullie konden jullie slaap wel gebruiken!”
Ondertussen deden Maxime en Jules zo vlug mogelijk hun kleren aan. Eenmaal beneden aten ze snel een boterham met choco, om daarna meteen richting de tuindeur te lopen.
“Helaba! Wat gaan jullie doen?” riep oma.
“Wij gaan spelen in het park!” antwoordde Jules enthousiast.
“Niets van!” zei oma. “Jullie moeten mee naar het kerkhof. Vandaag is het Allerheiligen en dan gaan alle mensen hun vrienden en familieleden die er niet meer zijn nog eens bezoeken op het kerkhof. En wij gaan dus vandaag een bezoekje brengen aan jullie nonkel Jerôme.
Roep jullie zus maar, dan kunnen we samen in de bloemenwinkel de mooiste bloemetjes uitkiezen. Jullie kunnen vanmiddag, na het eten, naar het park gaan om te spelen. Het park loopt niet weg!”
Jules en Maxime keerden dan maar schoorvoetend terug naar om hun zus te halen en ze vertrokken na het ontbijt samen richting de bloemenwinkel en nonkel Jerôme.
~~~
“Alles is op!” riep Jules.
“En heb je ook al je groentjes opgegeten?” vroeg oma.
“Ja hoor!” zei Jules.
“Brave jongen! Je zal nu wel heel snel zo groot als Maxime worden!” antwoorde oma.
“Mogen we dan nu naar het park?” vroeg Maxime voorzichtig.
“Allez ‘t is goed, ga maar! Maar je weet het he, vandaag zorgen dat je zeker om 6 uur terug thuis bent!” zei oma.
“Oke is goed!” riep Maxime en hij liep meteen richting de tuin.
~~~
Voorzichtig ging Maxime het kleine hutje binnen dat ze gisteren hadden gevonden. Samen met Jules liep hij door de spinnenwebben op zoek naar een volgende aanwijzing. Plots voelde Jules de vloer onder hem wegzakken.
“Auw!” riep hij luid.
Één van de planken van de vloer zat los en nu zat zijn voet vast in het gat.
Maxime kwam snel naar Jules om hem te helpen. Gelukkig was het niet erg, de plank was gewoon naar beneden gegaan waar Jules had gestapt en naar boven gegaan aan de andere kant, net zoals een wipplank! Maxime pakte met zijn handen de voet van Jules vast om hem er uit te trekken, toen hij plots iets zag glimmen onder het de plank.
“Wacht even Jules, hou je voet daar, ik zie iets!” zei Maxime enthousiast.
Hij greep naar het glimmend ding en haalde een gouden sleutel naar boven. Er hing een briefje aan.
Bij het zien van de sleutel begon Jules te lachen van blijdschap. Maxime hielp zijn broer en samen gingen ze naar buiten om het briefje te lezen.
Jules kon nog helemaal niet lezen, dus vol verwachting keek hij naar Maxime die de tekst bestudeerde.
“En? Wat staat er in?” vroeg Jules.
“Geen idee…” antwoordde Maxime.
“Hoezo, geen idee? Jij kan toch al goed lezen?” vroeg Jules verbaasd.
“Ja, ik kan lezen wat er staat, maar ik begrijp niet wat er staat. Ik denk dat het in het Frans is geschreven. We zijn ook niet thuis he Jules!” legde Maxime uit.
Een beetje bedroefd keek Jules naar de grond. Hadden ze dan al die moeite voor niets gedaan?
“Ik heb een idee!” riep Maxime. “Sophie is toch heel slim? Zij kan misschien genoeg Frans om dit te begrijpen, laten we het aan haar vragen!”
Jules knikte en de twee broers vertrokken hand in hand terug naar oma’s en opa’s huis.
~~~
Samen klopten ze op de deur van Sophies kamer en wachtten tot ze kwam opendoen.
“Wat is er?” vroeg Sophie.
Jules hield haar het briefje voor. “Kan jij dit lezen?” vroeg hij.
Verbaasd keek Sophie naar het papiertje. “Waar hebben jullie dat gevonden?” vroeg ze.
“Wel, dat is een héél lang verhaal!” zei Maxime. De twee broers gingen de kamer binnen. Ze nestelden zich op het bed en dan begon Jules alles te vertellen van de voorbije dagen. Hij praatte levendig over de oude man in het park, over de dappere piraat Surleau, over het kleine museumpje in het dorp en over de schat die ze probeerden te vinden.
Vol bewondering luisterde Sophie en op het einde van het verhaal zei ze: “Het is goed, ik zal jullie helpen, maar dan wil ik ook meezoeken naar de schat!”
Ze nam het papiertje uit de handen van Jules en begon het te lezen.
Na een poosje vertelde ze: “De sleutel die jullie gevonden hebben, is de sleutel van de schatkist. En hij heeft ook geschreven dat je de dingen die je het waardevolst vindt, het dichtst bij jou houdt. Snappen jullie wat hij bedoelt?”
“Misschien ligt de schat in zijn graf!” zei Jules.
“Dat kan helemaal niet!” zei Sophie. “Als hij dood is en in zijn graf ligt, kan hij de schatkist niet bij hem begraven he! Nee, het is niet zijn graf. Maar misschien bedoelt hij met zichzelf het standbeeld dat van hem gemaakt is?” ging ze verder.
“Ja, het standbeeld van piraat Surleau heeft inderdaad een schatkist aan zijn voeten! Laten we daar gaan kijken!”
De drie gingen zo snel mogelijk naar het park.
~~~
Heel voorzichtig deed Maxime de sleutel in het gat van de stenen schatkist. Eindelijk zouden ze de schat vinden! Het wrong een beetje. Hij probeerde langs beide kanten wat te draaien, en plots… klik
Achteraan was er een klein gaatje in de steen gekomen waardoor ze die steen weg konden halen en binnenin konden kijken. Sophie haalde iets blinkend uit de schatkist.
“Wauw,” zei Maxime, “dat is zo een machientje zoals die oude man heeft!”
Sophie vertelde: “Zoiets heet een kompas. Daarmee kan je altijd de windrichtingen weten, maar deze is duidelijk kapot… hij duidt een richting aan die niet het noorden is.”
Bedroefd vroeg Jules: “Kunnen we daar dan helemaal niets mee doen?”
“Geen idee, zoveel weet ik nu ook niet over kompassen,” zei Sophie. “Misschien moeten we het aan die oude man vragen, hij zal ons vast wel kunnen helpen!” stelde Maxime voor. Sophie en Jules knikten. “Maar hoe vinden we hem?” vroeg Sophie.
“Wel, die komt toch elke ochtend naar het park?” bedacht Maxime.
“Dat is waar!” riep Jules.
“Oke, dan komen we morgen terug naar het park!” bevestigde Sophie.
En samen liepen ze allemaal naar het huisje van oma en opa.