Het was zeven uur in de avond. Freddy was op zijn kamer met zijn knuffels aan het spelen.
“Freddy, het is tijd om te gaan slapen,” riep zijn moeder van beneden.
“Ja ja,” riep Freddy terug. Hij was net zo fijn aan het spelen, waarom moest zijn plezier toch altijd verpest worden? Freddy trok zijn pyjama aan en ging in bed liggen. Hij deed zijn ogen dicht en viel bijna meteen in slaap.

“Freddy, Freeeeddy, ga je met me mee?”

Wie zei dat? Freddy deed zijn ogen open en keek in het gezicht van een klein, wit meisje.
“Wie ben jij?” vroeg Freddy slaperig.
“Ik ben Dusty het spookje,” zei het kleine figuurtje. “Ga je mee? Ik wil je een prachtig land laten zien, een land waar al je wensen uit zullen komen, het land van de wolken.”
“Land van de wolken?”
Dusty lachte vriendelijk naar hem en daarom liep Freddy in haar richting. “Pak mijn hand,” zei Dusty lachend. Freddy pakte haar hand en alles werd wazig.

~~~

Waar was hij? Freddy en Dusty stonden naast elkaar bij een enorme fruitschaal. In de fruitschaal lagen allerlei fruitsoorten lekker te slapen. Toen werd er een grote peer wakker. De peer had helderblauwe ogen en een zachte, groene kleur.
De peer keek Freddy en Dusty aan en er verscheen een grote glimlach op zijn gezicht. Naast hem werden de andere fruitsoorten ook wakker. Een grote banaan met een lichtgele schil rekte zich uit, een kleine aardbei met groene ogen gaapte luid en een tros paarse druiven met twintig paar ogen keek verbaasd om zich heen.
De vruchten begonnen één voor één te zingen: “La-la-la-la-la-la-laaaaa, lu-lu-lu-lu-lu-lu-luuuuuu, no-no-no-no-no-no-nooooooo”.

“Wie zijn jullie? Wat doen jullie in onze slaapkamer?” vroeg de peer nieuwsgierig.
“Ik ben Dusty en dit is Freddy, wij zijn op weg naar het land van de wolken,” zei het spookje.
“Het land van de wolken?” De peer stond op uit de fruitschaal en wees naar links. “Dan moeten jullie eerst door het donkere bos van de tovenaar Urf… Veel succes daarmee!”
Freddy keek Dusty bang aan, maar een felrode aardbei met een groen bladerhoedje stond op. “Geen nood, ik reis met jullie mee tot jullie het bos door zijn,” zei ze. “Ik ben Magda de aardbei. Spring maar achterop mijn rug.”
Freddy en Dusty klommen op de rug van Magda en Magda steigerde even. “Hi-ha”, bulderde ze, en met Dusty en Freddy op haar rug rende ze ervandoor.

Even later stonden Magda, Freddy en Dusty voor een donker bos.
“Kijk, een pratende boom,” riep Freddy toen hij een boom met een gezicht zag staan.
De boom had grote bruine ogen en donkerrode glanzende lippen. Freddy liep voorzichtig naar de boom toe, maar voordat hij de boom kon aanraken kwam er een klein, oud mannetje met een paarse cape aanrennen. “Wat doen jullie in mijn bos? Wie zijn jullie?” vroeg de kleine man.
“Wij zijn Dusty, Freddy en Magda en wij willen naar het land van de wolken.”
“Het land van de wolken? Hmmm.” Het kleine mannetje keek Magda aan en dacht na. “Ik ben Urf de tovenaar en dit is mijn bos. Ik kan jullie door mijn bos laten lopen, maar dan moeten jullie mij eerst helpen.”
Urf wees omhoog naar de top van de boom met het gezicht. In de takken van de boom hing een klein houten huisje. “Ik ben door de storm uit mijn boomhut geblazen en omdat ik zo klein ben kan ik niet meer omhoog klimmen. Jullie moeten mij helpen anders zal ik jullie nooit, maar dan ook nooit door mijn bos laten.”
“Geen probleem,” zei Magda. De aardbei pakte de tovenaar vast, nam een aanloop en sprong de boomhut binnen.
“Jaaaa, bedankt jongens, eindelijk zit ik weer in mijn boomhut!” riep Urf blij. Freddy, Dusty en Magda liepen het bos binnen en zwaaiden nog eens naar Urf.

Opeens zag Freddy een heleboel mooie kleuren. “Kijk daar!” riep hij.
Er ontstond een prachtige regenboog met allerlei felle, sprookjesachtige kleuren. Voor de regenboog stond een kabouter.
“Komt dat zien, komt dat zien. Loop over mijn mooie regenboog en kom in het land der wolken.”
De kabouter lachte Freddy, Dusty en Magda vriendelijk toe.
“Wie ben jij?” vroeg Freddy aan de kabouter.
“Ik ben Hein de kabouter en dit is mijn regenboog.”
“Mogen wij alstublieft uw regenboog oversteken?” vroeg Dusty beleefd. “Vooruit dan maar, laten we gaan!” riep Hein lachend.

Freddy, Dusty, Magda en Hein liepen de regenboog op en keken om zich heen. Onder de regenboog lag de mooiste wereld die Freddy ooit had gezien. Zeemeerminnen zwaaiden naar boven, prinsen en prinsessen waren aan het dansen, bloemen waren aan het zingen, kabouters waren aan het lachen. Bovenop de regenboog stond een fee met haar bezemsteel te wachten.
“Gaan jullie met mij mee een ritje maken naar het land van de wolken?” zei de fee zingend.
Freddy, Dusty, Magda en Hein klommen achterop de bezemsteel en zoef! De vier vrienden vlogen door de wolken en keken omlaag naar de regenboog waar de kabouters, prinsen en prinsessen, bloemen en zeemeerminnen nu op stonden te dansen. Freddy glimlachte naar Dusty maar plotseling… Begon alles te draaien!

~~~

“Freddy, opstaan!” riep de stem van zijn vader.
Freddy deed zijn ogen open en lag in zijn bed. Hij liep naar beneden en vertelde dat hij een hele gekke droom had gehad. Er waren kabouters, een spookmeisje, zingend fruit en een prachtige regenboog. Helaas was het allemaal maar een droom.
Freddy at zijn ontbijt op en liep naar school. Hij zag niet dat er in zijn slaapkamer een aardbei op zijn bed lag. Een felrode aardbei, met een groen bladerhoedje…

CC0 Creative Commons – bron: pixabay.com

Reageer!