CC0 License - bron: pexels.com

“Vandaag ben ik jullie meester. Ik val in, want jullie juffrouw is ziek. Mijn naam is Jochem en ik ben heel normaal. Dus als jullie mij gek vinden, dan komt dat omdat jullie zelf gek zijn. Want, zoals ik zei: ik ben heel normaal.”

De klas begint te giechelen. Ze vinden meester Jochem nu al een beetje gek.
Meester Jochem gaat snel van start. “Eerst wil ik weten voor welke klas ik sta. Is dit groep drie, vier of vijf?”
Sommige kinderen roepen dat het groep vier is.
“Gelukkig,” zegt de meester. “Want vier is mijn lievelingsgetal. We beginnen met rekenen. Wat is vier plus vier?”
Iedereen steekt z’n vinger op en Guus mag het goede antwoord geven. Dat was makkelijk.

Nu een moeilijkere vraag volgens de meester. “Wat is vier min vier?”
De kinderen roepen nu hard door de klas dat het antwoord nul is.
“Ik heb hier te maken met een geniale klas,” merkt meester Jochem op. Hij vraagt wat vier keer vier is en ook hierop gaan vingers in de lucht. Niet meer alle vingers.
“Zestien”, zegt Tim als hij de beurt krijgt.
“Fantastisch,” roept meester Jochem. “Nu komt de laatste vraag. Wat is vier gedeeld door vier?”
Als Francien zegt dat het antwoord één is, zegt de meester dat hij deze klas niets meer kan leren. Ze zijn te slim voor hem.

“We stoppen acuut met rekenen,” zegt hij, “en we gaan door met taal. Wie weet er wat acuut betekent? Ik had ook kunnen zeggen subiet of terstond,” voegt hij eraan toe.
Fenne, het slimste meisje van de klas, doet een poging. “Kan het misschien ‘meteen’ betekenen?” vraagt ze.
De meester staat perplex. Wat een knappe koppen in de klas.

“Nog één vraag dan maar. Wie hierop het antwoord weet, moet naar groep vijf, want die heeft hier niets meer te zoeken,” zegt hij.
Luc hoort wat de meester heeft gezegd. Naar groep vijf? Daar krijgen ze aardrijkskundeles en dat lijkt hem erg leuk. Hij wil heel graag naar groep vijf. Zou de meester het menen?
De meester kijkt de klas rond. Hij denkt na over een moeilijke vraag. En dan heeft hij hem. Dat kun je zien aan zijn ogen. Hij knijpt ze iets fijn en ze glinsteren.
“Welke van jullie vernuftige kinderen kan mij uitleggen wat ‘vernuftig’ betekent?”
De eerste vinger die omhoog gaat is van Rens. “Ik denk dat vernuftig iets met stank of lekker ruiken te maken heeft.”
De meester zegt dat het knap gevonden is. Maar het is niet goed.
Dan steekt Luc zijn hand op en vraagt: “Is vernuftig misschien een ander woord voor knap?”
De meester bukt voorover, trekt zijn tas open en haalt er een toeter uit. Hij blaast heel hard op de toeter: TOEETTT! Dan staat hij op, pakt Luc’s hand en trekt hem omhoog. “Jij hoort hier niet in de klas,” zegt hij. “Kom klas, we gaan hem wegbrengen. Opstaan allemaal.”

Iedereen doet wat de meester vraagt. Ze staan op en de meester wenkt de kinderen om de polonaise te gaan lopen: als een treintje allemaal achter elkaar. Luc voorop, de meester als tweede en de andere kinderen lopen er achteraan. De meester duwt Luc soms naar rechts, dan weer naar links. Daarna loopt de hele klas in polonaise de trap op. Onderweg blaast meester Jochem op zijn toeter. TOEETTT!
Tot ze bij het lokaal van groep vijf komen. Daar klopt hij op de deur. Als hij de deur open maakt, toetert hij eerst naar binnen. TOEETTT! De kinderen van groep vijf schrikken op.

Meester Jochem duwt Luc over de drempel. Tegen meester Roy van groep vijf zegt hij: “Dit kind is voor jou vandaag. Kom klas, wij gaan weer naar beneden.”
De klas vervolgt de weg in polonaise terug. Ondertussen krijgt Luc een plaatsje in groep vijf.
“Het is maar voor een namiddag hoor. En meester Jochem is een beetje gek,” zegt meester Roy als hij ziet dat Luc zenuwachtig is.
Zei meester Roy nou dat meester Jochem gek was? Dan is hij dus zelf gek, denkt Luc. Maar dat durft hij niet hardop te zeggen.
“We zijn bezig met aardrijkskunde, doe je mee?” vraagt meester Roy.
Luc knikt gewillig.

Reageer!