Is Kabouter Pim nieuw voor je? Lees dan eerst zijn andere verhalen in de serie.
Het kasteeldomein binnendringen ging vlot. De zon was volledig onder en met de kunsten van Julius waren ze gemakkelijk de stallen van het kasteel in geraakt.
“Wat doen we nu, Pim? Heb je een plan?” vroeg Margriet.
“We moeten het hoofdgebouw zien binnen te raken. Maar de gangen zien er goed verlicht uit, daar kan Julius zich niet in verstoppen. We zullen het dus alleen moeten doen…”
Pim dacht diep na.
“Hoe kunnen we in het kasteel rondlopen zonder dat we worden gezien?” vroeg hij zich af.
Margriet keek gespannen toe hoe Pim op een plan broedde. Na een tijdje klaarde zijn gezicht op.
“Eigenlijk… Ze mogen ons zien, er mag alleen geen alarm worden geslagen. We mogen niet opvallen! Ik heb een idee…”
Pim, met Margriet op zijn rug, sloop naar de wasserij. Er was niemand te zien. Snel nam Pim een stapel kleren die klaar lag en trok ze aan… En even later stond er niet meer Pim de kabouterjongen, maar Pim de kasteelwacht.“Het uniform zit je als gegoten, Pim!” fluisterde Margriet verheugd.
“Ja, een meevallertje,” glimlachte Pim.
Hij nam de rugzak met Margriet in zijn armen en ging er mee het kasteel binnen. Veel diensters en knechten zagen hem, maar niemand sloeg alarm. Zo kon hij tot in het meest luxueuze deel van het kasteel komen. Pim wist ongeveer waar de koninklijke vertrekken waren; dat had hij in het boek gelezen. Maar toen hij er bijna was, sprak een andere kasteelwacht hem aan.
“Hé jij! Waar ga je met die bloem heen?” vroeg hij.
“Dit is een magische bloem. Ik heb bevel gekregen om ze onmiddellijk naar Zijne Koninklijke Hoogheid te brengen. Hij moet ze zo snel mogelijk zien,” antwoordde Pim.
“Dan moet je de andere kant op, man. Malfas is nog niet terug van zijn excursie. Wacht bij de stallen, dan kun je hem spreken zodra hij terug is.”
“Bedankt!” zei Pim vriendelijk, en ging toen meteen terug naar beneden.
Hij stapte dezelfde weg terug als hij gekomen was en kwam al snel bij de stallen terecht. Nadat hij eens goed had rondgekeken, glipte hij de stal binnen waar Julius zich verstopt had.
“Hij is er nog niet, maar hij komt eerst naar hier,” antwoordde Pim op de vragende blik van Julius. Julius knikte en hinnikte zachtjes.
“Als Malfas hierheen komt, dan kun je ons heel goed helpen!” zei Pim, terwijl hij zich op een baal stro zette om te wachten.
~~~
Ze waren er al bijna een uur. Pim en Margriet waren fluisterend aan het praten. De oren van Julius draaiden nu eens die kant op, dan weer de andere. Plots schoot zijn hoofd omhoog en luisterde hij gespannen… Even later duwde hij met zijn neus tegen Pims schouder.
“Wat is er Julius?” vroeg Pim.
Julius draaide zich naar de deur en hinnikte zachtjes.
“Wat wil hij zeggen, Pim?” vroeg Margriet zich af.
“Ik denk dat hij mensen hoort komen… Ik ga buiten kijken.”
Toen Pim buiten kwam, zag hij al snel wat Julius had gehoord. De eerste soldaten kwamen het plein tussen de stallen en het kasteel opgereden. Achter hen kwam een grote zwarte koets met daarachter nog eens soldaten. De koets stopte in het midden van het plein. Uit het kasteel kwamen er knechten en diensters aangerend. Pim sloot zich bij hen aan en kon zo zonder op te vallen tot bij de koets geraken.
Even later deed een knecht de deur open. Binnen zat een kabouter te lezen. Hij zag er niet zo boosaardig uit, vond Pim. Hij had wit haar en een witte snor, maar zag er verder niet super oud uit.
Plots sloeg hij zijn boek toe en keek op. Wat een angstaanjagende blik!
Malfas legde zijn boek aan de kant en kwam uit de koets gestapt. Zijn met zilveren sterren versierde zwarte mantel sleepte over de grond. De knechten en diensters bogen diep… Toen Pim dat zag, deed hij hen snel na. Maar vóór Malfas naar het kasteel kon gaan, zei Pim: “Uwe Koninlijke Hoogheid, uw kasteelwacht heeft een magische bloem onderschept.”
Malfas hield halt en draaide zich naar Pim, die nog steeds gebogen stond.
“Wat weten kasteelwachten nu van magie? Ik ben hier de tovenaar! Ik bepaal of een bloem magisch is!” riep Malfas boos.
Pim boog nog wat dieper, en sprak toen:
“Uwe Koninklijke Hoogheid, de bloem heeft een gezicht en kan praten…”
Malfas keek Pim boos aan. Een bloem die kon praten? Hij kon zich meteen voorstellen wie dat was. Maar hoe was ze hier geraakt? Hij zou die zaak zo snel mogelijk moeten uitklaren.
“Waar is die bloem? Ik ga dit zelf bekijken,” verklaarde Malfas.
“Uwe Koninlijke Hoogheid… Ik heb de bloem meegebracht zodat u ze meteen kon onderzoeken. Volgt u mij maar.”
Pim en Malfas, gevolgd door een aantal knechten en soldaten, gingen naar de stal waar Margriet en Julius wachtten.
“Daarbinnen, Uwe Koninlijke Hoogheid,” wees Pim.
Malfas draaide zich naar zijn gevolg. Als de bloem was wie hij dacht dat ze was, kon hij pottenkijkers missen. Niemand wist dat hij achter de verdwijning van de koninlijke familie zat… Als koninklijke adviseur was het na hun verdwijning gemakkelijk geweest als regent de macht over te nemen, maar als men zou gaan vermoeden dat hij die verwijning zelf veroorzaakt had, dan zou hij zijn postje wel eens heel snel kunnen kwijtraken!
“Jullie wachten hier. Dit is een zaak voor een Tovenaar,” beval hij, “en jij! Toon me waar die bloem staat!”
Dat laatste was naar Pim gericht. Die zou hij met zijn toverkrachten wel het zwijgen opleggen, dacht Malfas. Pim boog opnieuw en ging Malfas voor naar de plaats in de stal waar hij Margriet had gezet.
“Uwe Koninklijke Hoogheid… Mag ik u voorstellen, Margriet de omgetoverde bloem,” zei Pim toen ze bij Margriet waren gekomen.
Malfas schrok. Hoeveel wist die soldaat al? Beter hem meteen onschadelijk maken! Hij begon een toverspreuk…
“Pim, pas op!” riep Margriet toen ze zag dat Malfas vreemde gebaren naar Pim begon te maken. Maar Pim knipoogde naar haar.
“Kabouter, abracadabra, jij wordt een kaboutermuis!” riep Malfas naar Pim. Maar er gebeurde niks. Pim werd geen muis.
Malfas werd wit. “Wat… Wat gebeurt hier? Mijn toverkrachten werken niet?”
Hij draaide zich om en probeerde te vluchten naar zijn soldaten. Maar Julius was stilletjes achter hem komen staan en keek hem nu dreigend aan.
“Een… Een éénhoorn? Hier? Daarom werken mijn toverkrachten niet… Maar dat kan toch niet? Ik heb al die jagers op jullie afgestuurd!” riep Malfas in paniek.
Pim pakte hem in zijn kraag beet en draaide hem terug om.
“Jij hebt al die jagers op hen afgestuurd? Je bent een onmens! En maak nu meteen de betovering van Margriet ongedaan!”
Malfas keek bang naar Pim en Margriet.
“Maar… Mijn toverkracht is weg…? De eenhoorn neemt mijn kracht af…” zei hij stilletjes.
“Je toverkracht is niet weg, alleen tegengehouden. Wist je dat niet, tovenaar? Eenhoorns kunnen met hun hoorn de toverspreuken tegenhouden die ze willen,” zei Pim. “En nu, toveren!”
Malfas slikte. Hij was in hun macht… Hij sprak de toverspreuk die Margriet terug zou omtoveren. Even gebeurde er niets, maar dan knikte Pim, die goed naar de woorden van de toverspreuk had geluisterd, naar Julius. Julius bewoog zijn hoofd op en neer. Even lichtte zijn zwarte hoorn wit op, er was een lichtflits en… Margriet de bloem was verdwenen. In haar plaats stond een beeldschoon kaboutermeisje.
“Margriet?” vroeg Pim onzeker.
“Pim, ik… Ooh ik weet weer… Ik weet wie ik ben! Jij, tovenaar! Breng mijn familie terug!”
Pim keek haar vragend aan.
“Hij heeft mijn familie ook omgetoverd, Pim. Ze staan in de kasteeltuin verborgen. Ik had het ontdekt en was gevlucht! Malfas heeft me aan de rand van het koninkrijk nog net te pakken gekregen.”
Pim draaide zich terug naar Malfas. Hij zei niks, maar trok zijn wenkbrauw op.
Malfas knikte verslagen en deed zijn toverspreuk. Opnieuw liet Julius ze toe, er was een lichtflits en… Plots stonden er nog mensen in de stal. Een man, een vrouw, en een meisje.
Pim keek verrast: de man had een kroon aan. Het was de koning! Maar als dit de familie van Margriet was, dan… was Margriet een prinses?
“Mama!” riep Margriet, terwijl ze de vrouw omhelsde. Het was een vreugdevol weerzien. Ze praatten allemaal door elkaar en iedereen kreeg een knuffel: haar mama, haar papa, en haar kleine zusje. Malfas keek naar zijn voeten. Pim keek naar Julius en haaldde zijn schouders op. Waar was hij in terecht gekomen?
Even later kwam de koning bij Pim staan.
“Mijn dochter vertelt me dat jij onze redder bent. Wat een dappere kabouter ben jij. Je koning dankt je, Ridder Pim.”
“Euhm, bedankt Uwe Hoogheid,” zei Pim beleefd, “maar ik ben geen ridder…”
“Dan ben je dat bij deze wel!” lachte de koning. “Dapperheid wordt beloond!”
Hij draaide zich naar de tovenaar.
“En slechtheid wordt gestraft, Malfas. Maar welke straf kan ik jou geven, waar je jezelf niet weer uit wegtovert?”
“Daar kan ik wel bij helpen, Uwe Hoogheid,” zei Pim.
“Zeer goed, Ridder Pim, ik vertrouw op je kunnen,” antwoordde de koning.
“Wat… Wat ga je met me doen?” vroeg Malfas angstig.
“Hetzelfde als jij met mij ging doen, Malfas. En als je dat niet leuk vind, tja… Doe anderen niet aan wat je niet wil dat anderen jou aandoen,” sprak Pim. Hij knikte naar Julius. De eenhoorn richtte zijn hoorn naar de tovenaar.
“Iep,” zei Malfas bang.
De hoorn lichtte wit op, er was een flits en…
“Piep,” zei Malfas. De tovenaar was een muis geworden! De toverspreuk die hij op Pim wilde loslaten had Julius nu tegen hem gekeerd.
De koning keek tevreden. “Als muis kan hij geen toverspreuken gebruiken. Slim, Ridder Pim!”
Margriet kwam naar hem toe en nam hem stevig vast.
“Pim, je bent een held. Je hebt zowel mij als mijn familie gered, en het koninkrijk voor erger bespaard. Toe, blijf je nog even…?” vroeg ze.
~~~
Het was een jaar na het verslaan van Malfas en het koninkrijk was vredig, Julius was naar zijn kudde teruggekeerd met een koninklijke belofte dat de jacht op eenhoorns ten strengste verboden werd.
Pim was, zoals Margriet vroeg, nog even gebleven. Een paar dagen, om te beginnen. Margriet nam hem mee om alle mooie plekken in en rond het kasteel en de hoofdstad te tonen, maar ook de koning legde regelmatig beslag op de tijd van Pim voor allerlei kwesties.
De dagen werden al snel een week, de weken een maand… Het duurde niet lang tot bleek dat er iets moois bloeide tussen Margriet en Pim. Vandaag, een jaar na die spannende nacht, gingen ze trouwen. Het werd een prachtige ceremonie en daarna werd een gigantisch feest gegeven voor de prinses en de nieuwe prins, de dappere prins Pim, redder van het koninkrijk!