Papa zet de kerstboom op. “Zo, die staat,” zegt hij. Het is een mooie grote boom.
“Papa, de boom staat scheef,” zegt Job beteuterd.
Papa doet een stap naar achteren en kijkt naar de kerstboom. “Ik zie het,” zegt hij. En hij trekt aan de stam van de boom. “Nu staat hij recht,” zegt papa tevreden.
Naast de kerstboom staat de doos met kerstspullen. Jelle pakt een kerstbal uit de doos en vraagt: “Gaan we nu de boom versieren?”
Job pakt de piek en roept: “Ik wil de piek bovenop de kerstboom zetten!”
Maar Job en Jelle moeten nog even wachten. “De lampjes liggen nog op zolder,” zegt papa, “die moeten er eerst in.” Papa loopt naar de zolder om de lampjes te halen.
Maar Job wil niet op papa wachten. “Ik zet de piek er alvast op,” zegt hij tegen zijn broertje. Job gaat op zijn tenen staan en strekt zijn arm uit. Maar de kerstboom is te hoog. Job kan niet bij het topje van de boom.
Jelle wil ook niet op papa wachten. “Ik hang deze bal heel hoog in de boom,” zegt hij. Jelle gaat ook op zijn tenen staan. Hij wil de kerstbal aan een takje te hangen. Maar dan glijdt de kerstbal van het takje en valt hard op de grond. Jelle schrikt. Gelukkig is de kerstbal niet kapot.
“Zo lukt het niet,” zegt Job. “Ik ga de kruk halen.” Job zet de kruk naast de kerstboom. Zou het nu wel lukken? Job klimt op de kruk. Jelle klimt ook op de kruk. “Jelle, we passen niet samen op de kruk,” zegt Job en hij duwt Jelle van de kruk af. Maar Jelle wil ook op de kruk. Boos trekt hij aan de arm van Job. Job duwt zijn broertje weer weg. Dan gaat het mis. Job en Jelle vallen zo tegen de kerstboom aan. Geschrokken kijken de broertjes naar de kerstboom. “Oh nee!” zegt Job. “De kerstboom staat helemaal scheef.”
Dan komt papa met de lampjes de kamer binnen. “Wat is hier gebeurd?” vraagt hij verbaasd. “De kerstboom staat helemaal scheef!”
“Ik heb niks gedaan,” zegt Job snel.
“Ik ook niet,” zegt Jelle.
“Dat is vreemd,” zegt papa. “Is Aap dan in de boom geklommen?”
Jelle kijkt naar zijn knuffel die onder de boom ligt. Dan knikt Jelle.
“Ja! Het was die stoute Aap,” roept Job. “Zet hem maar in de hoek!”
Papa pakt de knuffel en zegt streng: “Aap, je mag niet in de kerstboom klimmen.” Papa zet Aap in de hoek. Dan zet papa de kerstboom weer recht.
“Papa, mag ik wat in je oor vertellen?” vraagt Jelle. Papa bukt zodat zijn oor vlak bij Jelle is. “Aap kan niet klimmen,” fluistert Jelle.
“Kan aap niet klimmen?” vraagt papa verbaasd. “Ben jij dan een kleine jokkebrok?” Jelle knikt.
“Ik ben ook een jokkebrok,” zegt Job zachtjes. “Wij zijn tegen de kerstboom gevallen.” “Haal Aap dan maar snel uit de hoek,” zegt papa. “En zeg maar even sorry tegen die arme aap!” Dat doen ze.
Dan gaan ze de kerstboom versieren. Papa tilt Jelle op en samen hangen ze de kerstbal hoog in de boom. Job klimt als een aapje op de schouders van papa. En heel voorzichtig zet hij de piek bovenop de kerstboom. Helemaal recht!