Juf Viola sleept een grote boodschappentas met zich mee door het bos. Jongens, wat zit daar allemaal in?

“Vandaag gaan wij het bos versieren want het wordt lente,” zegt ze en ze haalt enkele bolletjes uit haar tas. “Kijk eens, dit zijn bloembollen en wij gaan die vandaag hier aan de rand van het bos planten. Ik doe het even voor en daarna krijgen jullie allemaal je eigen bolletjes.”
Movi kijkt verwonderd.
“Binnenkort krijgen die bolletjes steeltjes en bloempjes. Dan wordt ons bos supermooi,” vertelt de juf.
Ekki denkt even na. “Waar moeten we die dan wel planten, juf?”
“Waar je maar wil, Ekki eekhoorn! Ons bos moet er vrolijk uitzien met overal mooie kleurtjes.” Ze duwt een bloembol in Ekki’s korte pootjes en die huppelt er meteen mee weg.

Even later zijn al de dierenkinderen hard aan het werk. Leuk toch! Juf Viola heeft ook nog een pot met een tuit aan. Een gieter, noemt ze het.
“Bloembollen en bloempjes hebben water nodig. Dat halen we uit de beek en samen gieten we het op de plaatsen waar we de bloembollen hebben geplant. Kom, Movi en Knoerd vos, lopen jullie even mee? De andere dieren blijven hier. Er zitten nog bollen in mijn tas. Haal ze er maar uit en stop ze in de grond!”

Wanneer ze terugkomen is de gieter tot aan de rand gevuld met water.
“Mag ik gieten, juf?” vraagt Movi snel want daar heeft hij wel zin in. Hij houdt de gieter een beetje schuin en er vallen heel wat druppels op de grond. Net alsof het regent. Super, vindt Movi dit.
Maar hé, wat is dat? Heeft er iemand zijn bloembol weer opgegraven? Movi ziet een hoopje zand dat er daarnet niet lag. Hij kijkt om zich heen maar er is geen bloembol te zien. Movi haalt z’n schouders op en trapt het hoopje zand met zijn poot plat. Weer houdt hij de gieter schuin en laat het regenen op de volgende bloembol. Dan voelt hij plots zand op zijn poot. Hij kijkt naar beneden en ziet hoe er altijd maar meer zand op zijn poot terecht komt. Hij staat nu muisstil en wil juf Viola roepen maar er komt geen piep uit zijn keel. Heel even beweegt hij toch zijn tenen en dan schrikt hij zich een ongeluk.
“Hé, zeg, duw nu mijn berg weer niet plat! Ik begin niet opnieuw, hoor. Het is al zwaar genoeg.”
Daar, naast zijn poot, ziet Movi een zwart kopje met heel kleine oogjes. Hallo, wie mag dat wel zijn?

“W-w-wie ben jij? En waarom zit jij aan mijn poot?”
Het kleine kopje beweegt vrolijk.
“Ik ben Floer de mol en ik zit helemaal niet aan je poot. Jij staat met je grote poten in mijn weg. Ik woon onder de grond en graaf gangen. Al het zand dat ik niet kan gebruiken, duw ik naar boven. Fliere, floere, floop, alles op een hoop.”

Movi gaat naast Floer zitten en vraagt of die niet even uit de grond komt. Maar nee, dat doet Floer niet. Hij zegt dat mollen altijd onder de grond blijven. Dat vindt Movi erg gek.
“En euh, wat ben jij eigenlijk?” vraagt Floer.
“Ik ben Movi, natuurlijk, een vos.”
Een vos, dat kent Floer niet. Meteen verdwijnt hij weer in zijn holletje. Movi stopt zijn neus in het gat en snuift. Het ruikt wat muf, vindt hij. Dan voelt hij een flinke krabbel op zijn neus. Het is Floers pootje dat hem weg duwt. Maar hé, wat heeft die mol nu op zijn rose spitsneusje? Movi kijkt naar juf Viola die net bij hen komt staan. Ze kijkt verwonderd en lacht.
“Movi, jongen, heb jij een mol gevonden? En nog wel een met een brilletje.”
Floer heeft haar gehoord en kijkt aandachtig, eerst naar juf Viola en dan naar Movi.
“Zo zien vossen er dus uit. Ja, zonder bril zie ik niet veel hier in het licht. Mollen zijn bijna blind, moet je weten. Maar wij ruiken wel bijzonder goed! Fliere, floere, fluit, met onze spitse snuit.”

Floer kijkt fier om zich heen. De andere dieren zijn ondertussen ook bij Movi en juf Viola komen staan. Ze vinden de mol heel interessant. Vossen en konijnen graven ook gangen onder de grond maar zij leven wel gewoon in het bos. Die arme Floer de mol ziet niets van de mooie wereld.
“Nu je weet dat wij hier wonen en spelen, Floer, kom je dan niet eens een keertje boven de grond kijken?”
Daar heeft Floer best zin in.
“Floer,” zegt Lara, “je moet wel beloven dat je onze bloembollen niet uit de grond duwt. We hebben ze net zo mooi geplant.”
Floer belooft dat hij voorzichtig zal zijn. Hij is immers ook benieuwd of het allemaal mooie bloemen zullen worden.
“Zo jongens, Fliere floere floor, ik moet er weer vandoor! Daag!”
Nog voor ze afscheid kunnen nemen, verdwijnt Floer onder de grond. Dan roept Ekki plots: “Kijk, Floer is al hier!”
Inderdaad, naast zijn mooie pluimstaart komt een ferme hoop zand boven de grond. Ze wuiven even naar de berg zand en vlug loopt Movi er naartoe en laat het er met zijn gieter een klein beetje op regenen.
“Jakkes, Fliere, floere, floren, allemaal water in mijn oren!”
Movi hoort Floer mopperen en huilt zachtjes van pret, met zijn neus hoog in de lucht.

Reageer!