“Mama, Beer zijn arm zit los”, zegt Sanne als ze de keuken instapt.
Mama is aan het afwassen en draait zich om. Sanne legt Beer op de keukentafel tussen de kopjes en de borden.
“Dan moeten we naar de poppendokter”, zegt mama en pakt Beer op.
“Voorzichtig mama, je doet hem pijn”. Mama geeft Beer weer aan Sanne en zegt: “We kijken in de Gouden Gids bij “poppendokter”.
Sanne loopt met mama naar de living. Daar legt ze Beer zachtjes op de bank. Mama heeft het telefoonnummer gevonden van de poppendokter. Ze maakt een afspraak.
“We kunnen woensdagmiddag met Beer komen”, zegt mama.
“Kan hij Beer beter maken?” vraagt Sanne en aait hem over zijn kopje.
“Dat kun jezelf aan haar vragen”, zegt mama.
Eindelijk is het dan woensdagmiddag. Sanne en mama gaan op de fiets naar de poppendokter. Mama tilt Sanne in het kinderzitje samen met Beer.
“Daar gaan we dan. Naar de poppendokter”, zegt mama en fietst de straat uit.
“Ik vind het wel een beetje eng”, zegt Sanne als ze aanbellen bij de dokter. Mama legt haar hand op Sannes schouder en zegt: “Ze is vast heel aardig”.
De deur gaat open. Een mevrouw met een witte jas doet open.
“Komen jullie maar gauw binnen”, zegt ze en geeft Sanne en haar moeder een hand.
Ze gaan een grote kamer binnen. Op planken liggen een heleboel poppen en beren.
“Jij hebt een zieke beer. Laten we maar eens kijken wat de beer mankeert”, zegt de poppendokter en gaat aan een grote tafel zitten. Sanne en haar moeder gaan tegenover haar zitten. Sanne houdt Beer stevig vast.
“Hoe heet je beer?” vraagt de poppendokter.
“Hij heet gewoon Beer”, zegt Sanne.
De poppendokter knikt en vraagt: “Hoe oud is Beer?”
Dat weet Sanne niet zo goed en kijkt naar mama.
Die zegt: “Beer is zeker wel vier jaar oud”.
“Je vertelt Beer zeker al je geheimpjes?” vraagt de poppendokter.
Sanne kijkt naar Beer en zegt: “Hij is mijn vriendje”.
De poppendokter glimlacht naar Sanne en zegt: “Dan wil je vast dat Beer weer beter wordt. Mag ik hem even onderzoeken?”
Sanne vindt de poppendokter aardig en legt Beer op tafel. De poppendokter heeft een luisterapparaat waarmee ze naar het hartje van Beer luistert. Als ze klaar is pakt ze Beer op en kijkt aandachtig naar hem.
“Hij heeft mooie ogen”, zegt ze. Maar dan ziet ze dat de arm van Beer los is.
“Oh, ik zie het al. Daar kunnen we wel wat aan doen. Ik houd je beer voor een paar dagen hier. Hij gaat in de ziekenboeg”.
Sanne kijkt een beetje verdrietig. Een paar dagen is heel lang. Mama staat op en zegt: “Over een paar dagen komen we Beer ophalen. Geef Beer maar een kusje Sanne”.
“Ik zal heel goed voor je beer zorgen. En hij is niet alleen. Kijk maar om je heen. Allemaal vriendjes”, zegt de poppendokter.
Sanne staat op en geeft Beer een dikke kus. De poppendokter geeft Sanne een hand en knipoogt naar haar.
“De Beer is in goede handen”, zegt mama als ze weer op de fiets naar huis rijden.
“Hoeveel nachtjes slapen is het als we Beer gaan halen?” vraagt Sanne.
Mama zegt dat het twee nachtjes slapen is. Dat is niet zoveel.
Na twee dagen staan Sanne en haar moeder weer voor de deur van de poppendokter. Sanne is best zenuwachtig. Zal Beer weer helemaal beter zijn? En heeft hij geen heimwee gehad naar huis? Sanne zal het nu gauw weten. De poppendokter doet breed glimlachend open.
“Komen jullie gauw binnen. Beer is weer helemaal de oude en heeft Sanne heel erg gemist”, zegt ze.
Sanne glundert en huppelt blij naar binnen. In de werkkamer van de poppendokter ziet Sanne Beer op de tafel zitten. Hij heeft zijn arm omhoog. Vast om te laten zien dat hij weer helemaal goed is. Sanne pakt Beer op en drukt hem stevig tegen zich aan. Sannes moeder en de poppendokter lachen.
“Je moet de poppendokter maar goed bedanken”, zegt mama.
Sanne knikt en geeft een hand.
Als Sanne weer thuis is, legt ze Beer op haar bed en zegt: “Ik ga je heel veel verwennen”. Daar zegt Beer geen nee tegen. Dat doen knuffelberen nooit.